Nog verklaren de beijde comparanten gezamentlijk dat op de tafel voor de
haartstee in gemelte eetkamer gemeenlijk ende bij na altijd heeft gestaan
een inctkoker met pennen en papier, en dat meest den tijd gemelte tafel
vol brieven en papieren heeft gelegen; wijders dat de cas in dezelve kamer
daar ordinair 't geweer van den Heer Requirant inhangt wel het minst tot
dat gebruijk dient als zijnde een oude bedstede, voor dewelke een deur is,
en waarinne den requirant gewoon is allerhande goed te bergen, als onder
anderen een parthij boeken en papieren, pruijkebollen, pruijcken, hooft-
stelsels met kuijven en quasten tot paarden, laarsen, broeken, surken,
weijtassen en andere diergelijke saken en tegens de muur ter zijden twee
ende heel agter een snaphanen gelijk ons notaris en getuijge mede op he
den is vertoont, verklarende de comparanten dat op den gemelte 5 Julij
die selve cas even alzoo is geconstitueert geweest, uijt genomen dat daar
in waren de bij den eerste comparant schoon gemaakte pistolen, hier vo
ren gemelt, hebbende de voorsz kas niets minder als de gedaante van een
geweer cas.
Ook verklaarden sij deposanten seer wel te weten dat den Heer requirant
ten tijde voorsz niet meer als twee degens heeft in huijs gehad, alzoo haar
lieden zeer wel bewust is dat den Heer Requirant maar drie degens bezit,
welker derde sij getuijgen zeer wel weten dat in het garnison tot Menen is
gebleven.
Eijndelijk verklaarden sij deposanten gelijk ook alzoo aan ons notaris en
getuijgen is gebleken dat de hier voren meermale gemelte Eetkamer is be
hangen met een geel behangsel met paarse bloemen en daar in een weij-
nig groen, en wijders voorsien met opgeslage noteboome stoelen met
trijpte matrassen wit groen en rood gestreept, welke stoelen de comparan
ten verklaarden, altijd in de gemelte kamer te staan en ook besonder op
den 5 Julij voorsz: daar inne gestaan te hebben verklarende hij eerste de
posant nogh dat dezelve na dat gemelte Heer Knuijse was vertrokken bij
den Heer requirant in de voorsz kamer is gekomen, en niet heeft gezien
off op eenigerhande manieren kunnen bemerken dat iets onordelijks off
buijtengemeens in dezelve kamer off met den Heer requirant soude sijn
gepasseert, als zijnde de kamer volkomen in ordre, sonder dat hij depo
sant enige stukken van degens of diergelijke heeft gevonden, maar inte
gendeel dat den Heer requirant was in een zeer bedaard en geposeert hu
meur en niet de minste ontsteltenisse aangedaan".
Schepen Knuyse, van zijn kant, liet niet na om het relaas van zijn ervarin
gen aan de noordzijde van de Oudegracht opgedaan eveneens door een
notariële verklaring te laten vastleggen. Dat geschiedde in een acte verle
den voor notaris Arent Klaver op 11 juli 1734, waarin hij o.m. verzekerde op
„Maandag den 5 dezer (juli 1734)'s middags ten half drie uure alleen
36