geoccasioneert door sijn ongemackelijck humeur en naturel in sooverre
dat de suppliante schoon swanger sijnde door haar voorn: man uijt den
huijse gejaecht en dat door denselve gedeclasseert is geworden dat hij
nooit meer met de suppliante wilde cohabiteren dat de suppliante in dier
voege genecessiteert zijnde tot voorkoming van verdere onheylen voor
haer persoon, en de vrugt waar van sij ten dien tijde swanger was, haar uijt
de gemelde samen wooning te retireren
Nu uitvoerig aandacht is geschonken aan de huwelijks-moeilijkhe
den met de daaruit voortgekomen civiele processen tussen het
echtpaar Knuijse-Winder dient wel het een en ander te volgen betreffende
het verdere leven van de betrokken personen.
Lucas Knuijse dan, was Amsterdammer, een zoon van de koopman tevens
vaandrig van de burgerij Jan, wonende op de Fluwele Burgwal en van Ca -
tharina Wateringen. Hij werd daar geboren 24 oktober 1713 en was sche
pen, 1734-1746, raad in de vroedschap van 1738 tot zijn dood en hoofdof
ficier 1746-1750.
Overleden is hij 26 november 1761 „na een schielijk toeval" op zijn bui
tenplaats „Marensigt" of „Meersicht" aan de oostrand van Egmond aan
den Hoef; hij werd op 2 december in de dorpskerk daar begraven in graf 4
van letter H. Hij was getrouwd in de Grote- of St. Laurenskerk door Ds.
Lucas Conijnenberg destijds predikant in de Noord-Zijpe, te Alkmaar op
28 september 1733, nog als minderjarige met zijn volle nicht Margare-
tha Winder, geboren te Alkmaar 31 augustus 1712, dochter van Willem,
schepen, thesaurier, raad en burgemeester te Alkmaar en Catharina
Knuijse, die te Amsterdam overleed 23 april 1744 „van een ziekte van agt
daagen", begraven aldaar in de Oude Kerk ,,'s-avonds ten agt uure".
Wat men nauwelijks voor mogelijk zou hebben gehouden overkwam ten
slotte dit echtpaar. Nadat het onderlinge procederen zich al jarenlang
zonder veel uitzicht had voortgesleept kwam het tussen man en vrouw
toch tot een verzoening, terwijl er uit hun huwelijk na de reeds genoemde
eerstgeborene nog vijf kinderen werden geboren.
Ofschoon de incidenten hiermee gesloten zijn, komt het niettemin, zij
het min of meer bij wijze van „mosterd na de maaltijd", toch nog wel ge
wenst voor om een korte bloemlezing te geven uit de feiten, welke door
een aantal getuigen naar voren zijn gebracht ten verzoeke van de procede
rende partijen. Immers de verhalen, die bij deze gelegenheid gedaan zijn,
bieden tal van uiteenlopende nog onbekend gebleven bijzonderheden,
plaatselijke beschrijvingen, inlichtingen over personen en zaken en wat
dies meer zij, die details en „couleur locale" verschaffen, waarnaar men in
de processtukken tevergeefs zoeken zal.
34