uren geduurd hadde, wierd dien goeden Heer de deur geopend, en door
den ander tot op de straat met de grootste beleefdheyd onder handtasting
en diepe buygingen; kortom: met de uijterste Eerbewijsingen uijt gelaten.
Over dese behandeling bragt de Heer Knuijse sijne regtmatige klagten in;
en schoon het aan getuigen ontbrak: bragt dit evenwel te weeg dat de Hee-
ren Schepenen verleenden Apprehensie op de Persoon van de Heer Kien;
welke sig sedert den 11 dito absenteerde.
Na behoorlijke Edictale citatien en non comparitie wierd den 23 Decem
ber daaraanvolgende het vonnis gepronuncieert, waarbij hij gecondem-
neerd in de kosten, en daarenboven in een boete van 3500 gulden, 2/3
voor den Hoofd-Officier, die in die tijd was, Jonkheer Jan van Egmond
van de Nijenburg; en 1/3 voor de Gereformeerde Diaconie."
Nu wordt door deze verslaggever wel gesuggereerd dat de Ritmeester Kien
intieme relaties onderhield met Margaretha Knuijse-Winder, maar het is
de vraag of hij deze vrouw niet verward heeft met haar schoonzuster,
Maria Jacoba Winder geboren Croes.
Wellicht is mevrouw Knuijse in het geheel niet „brandschoon" geweest,
óók in deze, maar op grond van conclusies en de vastgestelde gegevens op
dit punt in verschillende civiele processen, die gediend hebben èn voor de
Alkmaarse Vierschaar, èn in appèl bij het Hof van Holland met in één ge
val zelfs voor de Hoge Raad van Holland, Zeeland en Friesland, komt het
zedelijk gedrag van Mevrouw Winder-Croes in een hoogst ongunstig dag
licht te staan.
Het was de toenmalige president van het Hof, Mr. C. van Bijnkershoek,
die een overzicht heeft nagelaten van opmerkelijke rechtsgeschillen,
welke door zijn college behandeld zijn. Hij heeft deze geboekstaafd in een
handschrift met de titel „Observationes Tumultuariae", waarin hij de na
men van de procederenden veelal verdoezeld heeft aangeduid. Toevallig
is het in dit geval desondanks mogelijk om de schuilnamen te verklaren,
doordat in het archief van het Hof van Holland een bepaald document
aangetroffen wordt, dat klaarheid bezorgt. Daarom laat ik hier nu terwille
van de duidelijkheid de vertaalde tekst aangevuld met de vervangende
juiste namen volgen:
Margaretha Knuijse-Winder, een vrouw van verdachte kuisheid liep weg
van haar echtgenoot Lucas Knuijse en procedeerde met hem voor het
Alkmaarse college van schepenen. Maria Jacoba Winder-Croes, de
schoonzuster van Margaretha was, ofschoon gehuwd, van minstens zo ver
dachte kuisheid en er werd van haar verteld, dat zij het hield met Johan
Kien, ritmeester bij de Cavallerie. Maria Jacoba verweet de praatjes, die
daarover uitgestrooid waren aan Knuijse. Daarom liet de ritmeester op
29