wel zo, dat de koopsom bestreden werd uit het vermogen van de twee zus ters. Deze bron bleek echter allerminst onuitputtelijk, want om een voor beeld te noemen: op 31 oktober 1735 gaf Bosschaert een volmacht om een huismanswoning met 15 morgen in de Wieringerwaard aan de Barsinger- weg blok B, kavels 45 en 46 te laten veilen en de 23e maart 1729 had hij zich al genoodzaakt gezien om zijn aandeel van de hand te doen in „een Bleekerije met desselfs getimmerte daar aan gehorende staende aent Dijckge hij de Kruyskolk even buiten de Driestjens poort in de Vrijheid van Amersfoort, helend ten zuiden Randenbroek en ten Westen de Heijli- genbergerbeek" samen meteen tweede blekerij daarnaast voor f. 5500,--. Interessant is het tenslotte te weten, dat Maria Jacoba de Blois van Gin- derdeuren het aandeel in het huis op de Oudegracht, dat aan haar uit de boedel van haar vader was toebedeeld, door toedoen van de voogden van beide zusters „zoo ras Susanne de Blois het school verlaat" 12 februari 1710) kwijtraakte aan haar zwager Bosschaert bij acte van 22 januari 1723. Van de oudste dochter werd de echtgenoot hiervóór al met name genoemd. Hij was Joan Barchman de Wale Wuijtiers, zoon van Johan Hendrik en diens tweede vrouw Judith Machteld Boucart. Dit andere echtpaar kon evenwel op de gebruikelijke wijze dus op korte termijn in het huwelijk tre den, maar moest, nu beide partijen de R.K. godsdienst beleden en er on derlinge verwantschap aanwezig was, bepaalde voorbereidingen in acht nemen. Het canonieke recht immers stond een huwelijk niet toe aan de genen, die elkaar in verboden graden bestonden en juist daarvan was in dit geval sprake. De afstamming van de bruid is hiervoor reeds ter sprake gekomen en aan de zijde van de bruidegom is al vermeld, dat zijn vader was Joan Hendrik Barchman de Waale Wuytiers, gehuwd met Judith Machteld Boucart. Laatstgenoemde vrouw was een dochter van Jorean Boucart, die genoemd is als de neef van David de Blois van Ginderdeuren en wiens ouders een echtpaar Boucart—Menton was. De betrokkenen waren daardoor achterneef en achternicht en om die reden hing alles af van een eventuele dispensatie, die dan ook te Rome verzocht is. Paus Clemens XI heeft toen, ofschoon er verwantschap aan wezig was in de 3e graad, de verlangde dispensatie, zij het onder bepaalde voorwaarden verleend.7 Eerst op 9 maart 1713 konden toen de huwelijkse voorwaarden opgesteld worden. De bruidegom was daarbij geassisteerd door zijn moeder, Vrouwe Judith Machtildis Boucart weduwe van Joan Barchman de Wale Wuijtiers, ter wijl de bruid van haar kant vergezeld was van haar moeder en van Reijnier de Swaan Heer op Poelenhurg onder Heemskerk en Jan Baptist Rijksrid der de Blois van Ginderdeuren, die haar voogden waren. Men besloot hij die gelegenheid tot het geven ener onherroepelijke volmacht op Petrus de 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1989 | | pagina 24