ring van Schepenen van Alkmaar te verkopen. Bij acte van 5 september
1715 werd daarom aan Ignatius van den Heusde „coopman binnen de
stede van Aelst" opgedragen te doen veilen of onderhands te verkopen
„alsulcke partijen van goederen t'sij huijsingen, schuuren, stallingen, hof
steden, landen en meerschen staende en leggende binnen de
parochie ende Baronie van Denderleeuw, lande van Aelst, ofte daer om
trent, geen daervan uijtgesondert", met dien verstande, dat de tegen
Kerstmis vervallende pachtpenningen aan de verkoper ten goede zouden
komen.
De jongste dochter trouwde op 12 juli 1716 met de te Schoten bij Haarlem
woonachtige Jacobus Bosschaert, na op 22 juni tevoren huwelijkse voor
waarden te hebben gepasseerd voor de Alkmaarse notaris Dirk van Heij-
menberg. Laatstgenoemde gebeurtenis was een plechtigheid geworden
met eershalve vrij wat getuigen. Aan de bruigom's zijde compareerden
Bosschaerts moeder Geertruijd Heeremans, toen weduwe van Sr. Willem
Bosschaert en zijn oom Joan Bosschaert, terwijl van de andere kant tegen
woordig waren de bruid's zwager Joan Barchman de Waale Wuijtiers en
haar moeder, die zich voor deze gelegenheid schreef „Angelica Koerten
weduwe van David van Blois van Ginderdeuren."
Verschillende kinderen zijn uit het huwelijk geboren, maar veel geluk was
het gezin zeker niet beschoren. Zes van deze kinderen zijn namelijk in het
tijdvak 1717-1727 alle op jeugdige leeftijd overleden en begraven in het fa
miliegraf in de zuidergang nüs. 58 en 59 der Alkmaarse Grote Kerk en
slechts twee dochters, met name Angelica en Geertruijd Maria Bos
schaert mochten de volwassen leeftijd bereiken.
Bosschaert zelf hertrouwde al vier maanden na de dood van zijn vrouw te
Utrecht op 10 september 1729 met Elisabeth Hillegonda van Naerden,
nadat op 26 augustus daaraan voorafgaande huwelijkse voorwaarden wa
ren gepasseerd voor notaris H. van Hees te Utrecht. Nadat hij in staat van
insolventie geraakt is, heeft hij in 1734 te Haarlem gewoond en in 1744 te
Naarden-Bussum. Naar Alkmaar teruggekeerd is hij gestorven op 30 april
en in het familiegraf hegraven de 5e mei 1750.
Met velerlei transacties heeft de man zich bezig gehouden. Zo heeft hij te
zamen met zijn zwager Wuijtiers in een veiling op Nieuwjaarsdag 1721 ge
kocht „een huismans-woning met houtschuur, speelhuis en boomgaard
met een kavel hoschland, groot omtrent 15 morgen gelegen in de Heer
Huygen Waard aan de Oostzijde van de Jan Glijnisweg agter Oterleek in
de letter F. geteekent op de kaarte met W 2." De kopers kwamen een half
jaar later overeen dat de langstlevende de hem ontbrekende helft van dit
dicht onder Alkmaar gelegen bezit zou mogen overnemen: een duidelijk
bewijs dat de zwagers goed met elkaar overweg konden. Intussen was het
23