In de gang bevindt zich
toen er op 7 augustus 1694 namens Harmanus Everts, jongeman uit Am
sterdam, die er zich op heriep door trouwbeloften met deze bruid verbon
den te zijn, een protest wegens schending daarvan was uitgebracht aan
haar. Weldra schijnt die zaak in 't reine gebracht te zijn want op 23 okto
ber 1694 konden voor notaris Spont de huwelijksvoorwaarden tot stand
komen tussen „den Heer Davit de Blois van Ginderdeuren bejaert jong
man woonende binnen deeser steede toe comende Bruydegom ter eenre,
ende de eerbare Engeltie Coerten meerderjarige dochter meede woon
ende binnen deeser steede". Een feestelijke vertegenwoordiging der fami
lieleden bleef geheel achterwege: men beperkte zich tot een onderonsje,
waarbij alleen twee buren als getuigen
geroepen werden. De ouderloze bruid,
die eerst kort tevoren uit de voogdij
ontslagen was,0 1 ondertekende het do
cument op een vrij onbeholpen ma
nier als „Engelte Koerte", hetgeen dui
delijk bewijst, dat de meer deftig klin
kende naam van „Angelica Courten",
waarmee zij na haar huwelijk werd aan
geduid, haar feitelijk niet van rechts
wege toekwam.
Het huwelijk vond te Alkmaar plaats
op 7 november 1694.
David de Bloys van Ginderdeuren
overleed in zijn huis aan de Oude
gracht op 12 februari 1710 en in de
Grote Kerk werd hij begraven op de 18"
dier maand. Zijn vrouw stierf plotse
ling te Egmond aan den Hoef de 16" en
werd in het graf van haar man te Alk
maar bijgezet 23 januari 1719. Er waren
twee dochters, Maria Jacoba, geboren
20 september 1695, overleden te Alk
maar 9 februari 1733, begraven als voren op de 16e dier maand en Susanna
deze afbeelding van een Maria, welke laatste was gedoopt 5 juli 1697 en stierf 6 mei 1729; zij werd
vaas in de stijl van
Lodewijk XVI.
bijgezet als haar ouders en zuster op de 12e daaraanvolgende.
Moeder en dochters, die als vroom bekend stonden, waren alle drie teza
men op 9 augustus 1711 opgenomen in de Congregatie de Chorda. Na de
dood van de vader bleef het drietal vrouwen aanvankelijk het Alkmaarse
grachtenhuis bewonen. Teneinde van de gevoerde staat en de opvoeding
de kosten beter te kunnen bestrijden waren de voogden te rade gegaan om
de erfgoederen van de familie de Bloys van Ginderdeuren met goedkeu-
22