van Friesland, Raad en oud-Burgemeester te Dokkum. 2. Mr. Jacobus, die op dezelfde datum als zijn beide broeders te Leiden student werd; hij als 21-jarige. Deze promoveerde daar eveneens, n.1. op 9 juli 1658 op een proefschrift, getiteld „De obligationibus ex con- sensu". In datzelfde jaar begon hij zijn loopbaan als advocaat en na circa 15-jarige dienst verwierf hij de eervolle benoeming aanvankelijk tot substituut, later tot secretaris der Admiraliteit van West-Friesland en het Noorderkwartier te Hoorn. Te Hoorn werd hij ook schepen in 1681. Als jongeman van Alkmaar trouwde hij na ondertrouw op 21 ja nuari, de 12e februari 1679 met Cornelia Sonck jd.de dochter van Mr. Meinard Sonck van Hoorn en Agatha van Neck. Hoewel te Alk maar overleden, werd hij op 11 augustus 1680 te Hoorn in de Grote Kerk begraven. Hij had een enig kind, Maria Cornelia Zeeman, die op 12 juli 1692 Mr. Jacob Zeeman „advocaat haar lieve ende waarde va der" tot haar enige, universele erfgenaam maakte, hetgeen haar vader op zijn beurt ten opzichte van haar bepaalde de 21e februari 1699. Aan gezien zij toen nog minderjarig was benoemde de Alkmaarse advocaat Mr. J. Zeeman bij laatstbedoelde acte bovendien Mr. Hercules de Vries, raad en burgemeester van Hoorn en Ds. Florentinus Costerus, predikant aldaar, tot haar voogden, een opvoeding voortschrijvende „in den vreese des Heeren en soodanige consten en oeffeninge als met haar jaaren en qualiteijt overeen coomende", zulks met advies van 's vaders schoonmoeder Vrouwe Agatha van Neck en „sijn vertroude vrient" Mr. Jacob Surendonck. Naderhand trouwde Maria Cornelia met Mr. Nicolaas Minnes, weesmeester, raad en burgemeester van Hoorn en wegens die stad gecommiteerd ter auditie van de Gemeene- lands Rekening van Hollands Noorderkwartier. 3. Theodorus, die op gelijke datum als zijn eerder genoemde beide broe ders (1 en 2) te Leiden als student werd ingeschreven. Hij promo veerde er niet, maar werd als de (domine) aangeduid, hetgeen op een theologische graad zal wijzen. Bij acte van schenking door zijn vader van 12 maart 1667 kreeg hij als jongste het huis aan de n.z. Oude gracht, waarover hij „gaande en staende gesont van lichaem" bij testa ment verleden voor notaris C. Kessel van 17 oktober 1670 het levens lang vruchtgebruik toekende aan zijn moeder èn tante Catharina Lucq en de blote eigendom vermaakte aan Mr. Jacob Zeeman, zijn broeder. Van hem is o.m. bekend, dat hij een lijnbaan exploiteerde, waartoe hij „Conincxberger hennipe" placht toe te passen. In het MS. „Geletterd Alkmaar", doords. F. Smit, worden mededelingen gedaan over de promoties van de gebroeders Zeeman,5luidende: „Ik vind een klijne verzameling versen in allerlije taaien ter eere der 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1989 | | pagina 17