aan de vaststelling der huwelijkse voorwaarden van Margreta Wouters
dochter Lucq (zij was een zuster van zijn vrouw Maria Lucq) met de
Hoornse regent Dr. Gerardus Hovius, medicus, later burgemeester en ad-
miraliteitsraad van West-Friesland en het Noorderkwartier. Gerrit Zee
man was een groot reder van zeeschepen. Hij bezat eigen schepen, w.o.
een galjootschip en scheepsporties in soorten. Een van zijn haringboten
droeg wèl toepasselijk de naam "De Oude Zeeman". Ook onderhield hij
verscheidene internationale betrekkingen. Zo transporteerde hij hij voor
beeld op 25 december 1664 een bodemerijbrief van f. 158,— „met 2
avance percent ijder maent sprekende tot laste van Barent Jansz Leertou
wer, schipper op het boeijerschip genaemt de Coningh David, van Ham-
burch aan Simeon Bonnel Coopman binnen London".
Gerrit Zeeman heeft hij zijn huisvrouw Maria Lucq Wouters de familie
Lucq, daar geschreven Luck, kwam uit Limmen blijkens oude grafzerken
in de kerk aldaar - vandaar dat ook hij er op 17 mei 1667 begraven werd
(en na hem „Barber Seemans" op 15 maart 1679) een drietal zoons gehad:
1. Mr. Gualterus, Heer van Scagen en de Engh (Utrecht), die naar zijn
moeders vader heette en die zich als 22-jarige op 16 juli 1654 als stu
dent liet inschrijven aan de Leidse Academie. Hij promoveerde daar
de 8e juli 1658 in de Rechten op een proefschrift „De servitutibus prae-
diorum" en werd aanvankelijk advocaat voor den Hove van Holland in
Den Haag. Daar trouwde hij eerst, na ondertrouw op 20 juni 1660, met
Margaretha van Kerkhove jonge dochter uit 's-Gravenhage, die niet
lang daarna overleed. Nog als Haags advocaat hertrouwde hij met
Johanna Webster, jongedochter van Amsterdam, op 15 april 1663; zij
was dochter van Joan Heer van Wulvershorst, Cattenbroek, Scagen,
den Engh, Uijtterdijk en Mastwijck en van Johanna Lucas, die te
Woerden woonden. Op 24 november 1671 maakte hij bekend op het
schip De Jonge Prins „eerstdaechs staet om uyt te varen" en dat vaar
tuig vertrok voor de Oost Indische Compagnie inderdaad uit Texel 11
december 1671 om aan te komen op Java 28 juli 1672. Hij verkreeg te
Batavia de belangrijke post van „advocaat-fiscaal in India" en uit de
Oost kwam hij terug samen met zijn derde vrouw, Sara van den Broeck
en haar broeder Pieter Gillis van den Broeck „gewesen assistent ten
dienste van de E. Compagnie in India Orientael uit Japan die gesa-
mentlijk met de retourvloot uyt India in augusto lestleden terdese lan
den aengekomen" waren, gelijk verklaard werd in een acte van 23 de
cember 1679 voor de te Alkmaar gevestigde notaris A. van der Goes.
Hij kocht toen op 13 mei 1690 het huis de Kroon op de Mient, maar
overleed weldra daar in oktober 1692. Begraven werd hij in de Grote
Kerk in het familiegraf „bij avont" op de 16 van die maand. Zijn we
duwe hertrouwde met Julius Schelto van Aitsema, Gedeputeerde Staat
16