Na de met zorgvuldigheid uitgevoerde herstel-werkzaamheden van nu, kan niet anders worden verwacht dan dat degradaties van deze omvang zich niet herhalen zullen en ook overigens, dat er een tijdperk aangebro ken zal zijn, gekenmerkt door een bijzondere zorg voor het monumentale object als zodanig. Voortgaande nu met de beschrijving van het onderwerpelijke dubbele woonhuis aan de Alkmaarse Oudegracht, dient hier nog gewezen te wor den op de omstandigheid, dat het aan haar noord-westzijde vanouds een verlengstuk bezat. Het oorspronkelijke kadastrale blad van de sectie A. der gemeente Alkmaar, dat door de landmeter der le klasse S.P. van Diggelen in 1821 getekend werd toont duidelijk deze staart of aanzet tegen de ach tergevel, één geheel uitmakend daarmee. Ook blijkt uit die officiële opna me, dat de woning, welke toen tezamen met haar tuin genummerd 931 al een tijd lang geheel los stond en lag van de aangrenzende gebouwde eigen dommen, N". 931 leunde derhalve nergens aan tegen buurhuizen. Het hier bedoelde aanhangsel van de westelijke helft der achtergevel is in de loop der XIXe eeuw geheel verdwenen, ofschoon er in de bodem hier en daar nog restanten van metselwerk zijn aangetroffen. Daarbij is het een vaststaand feit, dat in ditzelfde tijdsbestek, toen het pand dienst ging doen als woonhuis, annex rijwiel-magazijn, dus in of om streeks 1905, tegen de achtergevel over de gehele breedte een deels met glas gesloten z.g. waranda, hangende tegen de eerste verdieping werd aan gebracht. Deze aanbouw is na verloop van circa 75 jaren echter, wegens ernstige gebreken, noodzakelijkerwijs verwijderd. De achter- of noord gevel is wat uitvoering betreft overigens steeds zeer eenvoudig gehouden; alleen de kroonlijst is nu nog ondersteund door een paar oorspronkelijke sierlijk geprofileerde modillons. Zo zijn ook omstreeks het begin dezer eeuw een aantal luiken behorende tot het huis, die er circa 1900 nog aanwezig waren, verwijderd om benut te worden bij de aanbouw van een koepel in de achtertuin van Rreelaan 175 te Bergen genaamd „Wittenhurg". Nadat het huis door de Duitse bezetters gevorderd was, hebben deze de koepel gesloopt en het hout opgestookt. Van de kinderen uit het gezin van de toenmalige eigenaar zijn er nu nog twee hoogbejaarde dames in leven, die konden mededelen dat in hun kin derjaren op de begane grond van hun huis, de westelijke kleine kamer, dus voor een binnenkomende links, het privé-kantoor was; dat het noor delijke einde van de gang, door een deur afgesloten, diende voor opslag van banden; dat de voorkamer aan de oostzijde het kantoor vormde en de daar ten noorden van gelegen zaal gebruikt werd als magazijn voor onder delen. Aan de westzijde van de gang waren toen voorts twee ruimten in ge bruik als werkplaatsen, terwijl men door de deur voorhij het trappenhuis 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1989 | | pagina 13