Groot is het verschil tussen de belangstelling voor archiefonderzoek in
vergelijking met vroeger.
„Momenteel mag het archief zich in een grote populariteit verheugen.
Dat was vroeger anders. Voor de oorlog was er nauwelijks belangstelling
voor de geschiedenis van de eigen stad. Misschien was ik wel de enige
archiefbezoeker uit Alkmaar. Bezoekers kwamen vooral van elders. Pas in
en na de Tweede Wereldoorlog werd het archiefonderzoek populair.
Vooral genealogie werd belangrijk gevonden. Na 1945 kon de
geschiedenis van Alkmaar zich ook in een grotere belangstelling gaan
verheugen. Er kwamen verdienstelijke amateurhistorici als P. Boer, S.H.
van Drunen en natuurlijk ook Hans Koolwijk. Ook de wetenschap ging
zich interesseren voor locale en regionale geschiedenis. Vooral de
genealogie heeft een grote vlucht genomen. Helaas zijn echter teveel
genealogen uitsluitend geïnteresseerd in namen en data en of hun
voorouders van adel waren. Een goede kennis van mij beweerde, dat hij
afstamde van Karei de Grote. Er ontbraken weliswaar drie generaties in
zijn stamreeks, maar dat maakte niet uit: Karei de Grote was zijn
voorvader.
Dhr. Belonje publiceerde in zijn leven zo'n 900 artikelen en ruim 20 boeken.
Wat beschouwt hij als het belangrijkste van zijn omvangrijke oeuvre
„Hoewel ik veel plezier heb beleefd aan de vestingbouwgeschiedenis, zie
ik de serie 'Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit
de kerken der provincie...' toch wel als mijn belangrijkste werk. Zoveel
grafstenen zijn vernietigd, kapotgegaan of bij restauraties weggesleept,
dat hun gegevens door deze hoeken toch niet verloren zijn gegaan."
Op de vraag waarom dhr. Belonje zelf nooit archivaris is geworden, kijkt hij ons
glimlachend aan.
„De historicus J.E. Elias, bekend van het standaardwerk 'De vroedschap
van Amsterdam', zei eens tegen mij: 'Jongen, je moet nooit archivaris
worden, want archivarissen zijn de mensen, die de lekkere dingen voor
ons moeten klaarmaken!"'
Leo Noordegraaf/Gerrit Valk