eigenlijk zelf niet. Bruinvis besloot mij toen het oude schrift te leren. Ik
moet eerlijk zeggen: hij had daarmee een engelengeduld met me! Toen ik
het schrift enigszins leerde beheersen, schakelde Bruinvis mij ook in voor
andere werkzaamheden. Daarbij stond ik altijd verbaasd, hoe hij
blindelings de weg in de historische bibliotheek wist te vinden! Als hij mij
vroeg een boek voor hem te halen, dan gaf hij precies aan in welke kast en
op welke plank dat boek zich bevond."
Dhr. Belonje bewaart zonder uitzondering goede herinneringen aan zijn leer
meester.
„Bruinvis was een bijzonder actieve man. 's Ochtends nadat het licht
geworden was, ging hij naar het archief en als het donker werd, verliet hij
het weer. In die tijd was er geen verlichting in het archief. Hij wilde dat
niet, want hij hield niet van electriciteit. Bruinvis was een erg
vriendelijke man. Wel had hij zo zijn eigen meningen, waar hij dan ook
nooit van wilde afwijken. Hij had bijvoorbeeld de gewoonte om in zijn
talrijke publicaties praktisch nooit te vermelden, waar hij zijn gegevens
vandaan haalde. Dat was niet nodig, vond hij en hij zei dan: 'Dat brengt
mijn ambt met zich mee.' Bruinvis bedoelde daarmee, dat van een
archivaris niet anders verwacht kon worden, dan dat hij de waarheid
vermeldde. Men moest, aldus Bruinvis, een archivaris op zijn woord
geloven."
Het archief uit het begin van onze eeuw valt nauwelijks te vergelijken met het
archief, zoals dat nu reilt en zeilt.
„Er kwamen toen nog nauwelijks bezoekers naar het archief. Inlichtingen
werden toen vooral schriftelijk gevraagd. Genealogen had je toen nog
nauwelijks. Als er bezoekers kwamen, waren dat vooral historici. Een
bezoeker kwam in die tijd overigens niet zomaar binnen vallen. De
beleefdheid eiste, dat hij vantevoren een brief stuurde, waarin hij zijn
bezoek aankondigde. Wel kwamen er wel eens kennissen van Bruinvis
binnenlopen voor een praatje. Zo kende Bruinvis mr. N. H. de Lange, een
advocaat die bij Thorbecke nog in de collegebanken had gezeten. Als deze
de archivaris kwam opzoeken en Bruinvis hem langs zijn raam zag
passeren, dan riep hij uit: 'Oh! Daar komt Klaas de Lange aan. Die kan zo
donders zeuren!' In de tijd van Bruinvis, die van 1900 tot 1917 gemeente
archivaris was, was er nog nauwelijks personeel. Bruinvis kreeg in de
persoon van H.E. van Gelder een adjunct-archivaris naast zich die in de
historische wereld later grote bekendheid zou krijgen. Van Gelder was
socialist en trok in Alkmaar de aandacht door in sandalen te lopen!
Bruinvis trok zich daar overigens niets van aan. Van Gelder vertrok in
1906 uit Alkmaar en werd gemeentearchivaris van Den Haag. Vervolgens
3