Een inboedel uit 1568
Bijlage bij Alkmaarders gevlucht voorAlva en zijn Bloedraad
door J.P. Geus.
Inventaris van Mr. Louweris Pietersz lantmeeter sijn goeden gemaickt t
sijnen huijse bij mij notarijs publijck ende in presentie van schepenen
hijer ondergesz., van wegen ende vuijten name van Co. Mats.
gecommitteerde, die ick aldair bevonden heb.
Int voorhuijs
Eerst een kevij (kast) ledich wesende, noch nijet op staende. Een voor-
creeft een aftercreeft (borstharnas), een bakenneel (helm) ende een
corten deegen. Een caerte van Hollant gemaickt. In horde, noch vier
brieven soe die sijn, an die want staende een swijnspitgen.
Noch drie vrouwen stoelen ende twee mans stoelen ende twee
cussentgens.
In zijn cantoer ende sijde camer.
Eerst een taeffel op scraegen. Een hlaew foijtgen Noch twee hordekens
an den want hangende, noch seven ofte acht ende twintich houcken soe
die sijn, noch een oude lathijnche bijbel, geheel van den ouden
testamente wesende van Jeronimus translatie, noche een laicken op een
hetstede aldair.
In den koecken
Een out bedde mit twee lakens, peuluwe ende twee deeckens, twee blauwe
gardijnen. Een schabeletgen met opslagen (zitbankje?) Een tonnen
vrouwen stoeltgen ende een mannen leenstoel. Een opslaende taeffel,
twee oude cussentges op die stoelen. In den schoorsteen twee houten
hogelen. Een hangijser met een roester ende een oude blaeshalch ende
een tanghe. Een coperen candelaer met een snuijter. Twee oude
mandekens. Een ront waffelijsserken met een mangelbort ende een
mangelstock.
In den aftercamer
Een out bede met een pelu ende oudt laecken. Een cruijssefix in die
hedtstede. Een bort van de lantgraeff van Hessen. Noch een cantoer
(schrijftafel), dat nijet en mach vuijt den camer, daer nijet in was
bevonden dan een leeghe oude doese. Ende een cleer cast dair van
gelijcken in wast staende dair mede nijet in en was. In den schoorsteen
een ijsseren tang. Een stoel met een langen spiets an den halck. Noch een
caert aende want gespickert ende een broetmandeken ende seeckere
12