aangesteld voor de steden Haarlem, Beverwijk. Alkmaar, Schagen, Medemblik, Enkhuizen, Hoorn en andere dorpen in '"t Noorderlant". Zij moesten de goederen in beslag nemen van hen die in verband met de ongeregeldheden, zoals oproerige vergaderingen en het breken van de beelden, gevlucht waren of zich verborgen hielden. Alles diende, voorzover er geen andere betrouwbare borgen gevonden werden, in bewaring te worden gegeven aan Jarich van Tjepma, rentmeester te Alkmaar. De inkomsten uit de goederen moesten ook door hem worden ontvangen. Zoals hierna zal blijken werden de inbeslagnemingen te Alkmaar groten deels uitgevoerd onder de supervisie van genoemde Jan van Halle. 4. 5- 3-1568. Het huis van Adriaen Doedesz. werd door de commissaris, Johan de Halle, geopend. De goederen werden daarna door twee schepenen geïnventariseerd in presentie van Jacob Deim Willemsz, bode van het Hof van Holland. (De inventaris is gepubliceerd in R.G.P. 140 pag. 533.) Dat de beeldenstorm nog niet in het huis van deze aanhanger van het nieuwe geloof had gewoed blijkt uit de aanwezigheid van o.a. "een buffet met daerop een taeffereel van een Marien beelt" en "een bordeken met Jesus beelt". Uit andere bronnen blijkt dat hij enkele jaren te Emden heeft gewoond. 5. 5- 3-1568. De goederen van Bruijn Geerijtsz. bestaande uit een huis en erf aan de noordzijde in de Langestraat met het daarin aanwezige meubilair waaronder een harnas, een slagzwaard en een degen. De inven taris werd gemaakt door Adriaen Cornelisz van Texel, secretaris van de baljuw van de Nijenburg, in presentie van een schepen. Alles in opdracht van de commissaris van 's koningswege. 6. 5- 3-1568. De goederen van Colijn Antonisz. bestaande uit meubilair en allerlei winkelwaren waaronder vijgen, rozijnen, houten lepels, zwavel stokken, textiel, spelden, spijkers e.d. De getaxeerde waarde van de goe deren is hier later bijgeschreven. De inventarisatie werd verricht door de notaris Meijnert Boen in presentie van twee schepenen en Jacob Deijm Willemsz als bode van het Hof van Holland. Alles met autorisatie van de commissaris Jan van Halle. 7. 6- 3-1568. De goederen van Jan van Foreest geïnventariseerd door de notaris And. Buijser in presentie van de commissaris (Mr. J. v. Halle) en de baljuw. De volgende dag werden de inbeslag genomen goederen onder beheer gesteld van het familielid Cornelis Jansz. De vrouw van Jan van Foreest was inmiddels ook gevlucht met achterlating van haar twee kinde ren, waarvan er nog één ongedoopt was. Cornelis Jansz. beloofde het beheer van de goederen en de kinderen op zich te nemen. Zijn schoonvader. Dirk van Teijlingen, heeft het kind daarna in de Katholieke kerk laten

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1989 | | pagina 17