van ver
ve in de
het uit
drom-
een lijk,
tevoor-
feite de
ng voor
anding.
ot stand
rium op
schagen
en in de
alkmaar
hoort,
den tot
en tijde
sterven,
ALKMAARDERS GEVLUCHT VOOR ALVA EN ZIJN BLOEDRAAD
door J.P. Geus
Evenals in andere steden vond in 1566 ook te Alkmaar een beeldenstorm
plaats. De nieuwe leer was er al enige tijd verkondigd en er waren al geregelde
predikaties geweest. Eerst op een weiland nabij de stad, doch later in een
schuur op de Geest. De plaatselijke overheid had zich daartegen niet of
nauwelijks verzet. Deze passiviteit kwam vermoedelijk doordat zich onder de
aanhangers van de nieuwe religie ook meerdere gegoede en vooraanstaande
burgers bevonden.
Op 1 en 2 september 1566 verbleef Hendrik van Brederode met zijn gevolg
te Alkmaar. Hij was één van de leiders van het verzet tegen de geloofsvervolging
en werd door de Alkmaarse overheid met de nodige gastvrijheid ontvangen.
Vóór zijn vertrek op 2 september werd hem, door een groep aanhangers van
de nieuwe leer, een rekest aangeboden behelzende een verzoek tot verkrijging
van een eigen kerkgebouw. Hij nam het stuk in ontvangst om het ter bestemder
plaatse naar voren te brengen.
Het was omstreeks dat tijdstip dat een groepje heethoofden het heft in handen
nam en met bijlen en hamers optrok naar het klooster van de Minderbroeders.
Ze forceerden daar de deuren en begonnen de beelden e.d. kort en klein te
slaan. Deze beeldenstormers behoorden voor het merendeel tot een lagere
klasse dan de aanbieders van het zoéven genoemde rekest.
Ook tegen dit vandalisme werd niet direkt opgetreden. De schout had het
gebeurde slechts achteraf gehoord en een lijstje opgesteld van de mogelijke
daders. Van een vervolging was ook toen nog geen sprake.
Pas nadat in augustus 1567 de hertog van Alva te Brussel was aangekomen
begon de vervolging van beeldenstormers en anderen, die als prediker of
aanhangers van de nieuwe godsdienstige richtingen bekend waren.
Er zijn registers bewaard gebleven met afschriften van de inventarissen van
inbeslag genomen goederen. De eigenaren van die goederen waren intussen,
op één enkele uitzondering na, naar elders gevlucht. De inventarissen e.d.
staan in de registers in een willekeurige volgorde ingeschreven. Tot een beter
begrip volgen de belangrijkste gegevens uit de inventarissen hier in chronolo
gische volgorde.
In beslag genomen:
1. 12- 9-1567. De goederen van de predikant. Pieter Cornelisz., bestaande
uit een huis en erf aan de "Houtilstraat" met het daarin nog aanwezige
meubilair. Pieter had niet veel achtergelaten. Het geheel bestond uit een
oud "comptoir" (schrijftafel) in het voorhuis en een bank met twee stoelen
in de keuken.
13