eerder ingegeven uit hygiënische redenen dan dat toen al gevoelens van ver
dringing een rol speelden in de keuze van de locatie. Toch treffen we in de
vorige eeuw al een opmerkelijke variant van verdringing aan, namelijk het uit
sensatiedrang opzoeken van de dode. In 1874 trokken Alkmaarders in drom
men naar de begraafplaats om in ruil voor een fooi aan de opzichter een lijk,
dat niet tot ontbinding was overgegaan en bij het ruimen van het graf tevoor
schijn was gekomen, te bezichtigen. (4) Deze sensatiezoekerij was in feite de
keerzijde van de verdringing van de angst voor de dood: waar je bang voor
bent, zoek je op.
In diezelfde periode ontstonden de eerste pleidooien voor lijkverbranding.
Ofschoon in ons land de wettelijke erkenning van de crematie laat tot stand
kwam, verrees dankzij een maas in de wet in 1914 het eerste crematorium op
de begraafplaats Westerveld in Velsen. Niet ver van Alkmaar werd bij Schagen
in de jaren '70 een crematorium gebouwd. Zonder mij te willen mengen in de
discussie over de noodzaak van de vestiging van een crematorium in Alkmaar
staat voor mij vast, dat de dood weer moet terugkeren daar waar zij hoort,
namelijk in het leven van alledag.
1.)Pim den Boer, Naar een geschiedenis van de dood. Mogelijkheden tot
onderzoek naar de houding ten opzichte van de dode en de dood ten tijde
van de Republiek,
Tijdschrift voor Geschiedenis 89(1976) 161-201, aldaar 163.
2.) Zie bijvoorbeeld, Ph. Ariès, Het uur van onze dood. Duizend jaar sterven,
begraven, rouwen en gedenken (Amsterdam/Brussel 1987).
3.) Stadsarchief Alkmaar, inventarisnr. 142, resolutie burgemeesters
2 juni 1781.
4.) Alkmaarsche Courant 1 november 1874.
12