WAT GING ER AAN HET CREMATORIUM VOORAF?
door Gerrit Valk
De voorgenomen plannen om in Alkmaar over te gaan tot de bouw van
een crematorium hebben veel afwijzende reacties opgeroepen. Tot in de
verre omtrek van de voorgestelde locaties tekenden omwonenden op een vaak
emotionele wijze verzet aan tegen de vestiging van een crematorium in hun
omgeving.
Welke deze bezwaren zijn, kunnen we ons wel voorstellen: een crematorium
als buurman confronteert en brengt de eigen sterfelijkheid dichterbij. Het
'memento mori' -gedenk te sterven- wordt het liefst vergeten en verdrongen.
De rokende uitlaat van een auto roept nu eenmaal veel minder aversie op dan
de rokende schoorsteen van een crematorium, die bij velen angstwekkende
associaties teweegbrengt. Kortom: de dood is in onze samenleving een taboe
geworden, die zoveel mogelijk aan de zintuiglijke waarneming onttrokken
wordt. Interessant zijn de opvattingen van de Engelse onderzoeker G. Gorer
die deze moderne houding ten opzichte van de dood omschreef als "the por-
nography of death". Hij vergeleek de opvattingen over de dood met die over
de seksualiteit in het Victoriaanse tijdperk. In onze eeuw, aldus Gorer, kwam
het taboe van de dood in de plaats van dat van het seksuele. Hij gaat zelfs
zover, dat naar zijn opvatting het laatste leidde tot de opkomst van de porno
grafie en het eerste tot een explosie aan geweldfilms, moordverhalen, enz. (1)
In navolging van Gorer hebben -vooral in het buitenland- veel historici zich
gestort op de geschiedenis van het sterven en begraven en verschenen er
vuistdikke boeken over dit onderwerp, waarin één zaak centraal staat: de
westerse beschaving verdrong in toenemende mate de dode uit haar midden. (2)
Nu de emoties in onze stad zo hoog oplopen over de voorgenomen bouw van
een crematorium is het misschien interessant om na te gaan hoe Alkmaar in
het verleden met zijn doden omging. Tot aan het begin van de vorige eeuw
nam de dode een centrale plaats in in onze stad. Bijna zonder uitzondering
werden de overledenen in en om de Grote Kerk begraven: Rooms, Remon
strant of Nederlands-Hervormd -bijna allen vonden hun laatste plaats in of
om het grootste gebouw van de stad. Om redenen van status en prestige, maar
ook van een oud geloof in de heilzaamheid om in God's huis begraven te
liggen, probeerde de meergegoede een graf te verwerven in de kerk. De
onvermogende en degene die de waarschuwing voor de 'vanitas' -de ijdelheid
ter harte nam, zocht een plaats op het kerkhof van de Grote Kerk, dat zich
rondom het gebouw uitstrekte. De tijdgenoten waren zeer familiair met hun
doden. Alleen een steen of een laag aarde scheidde de dode van de levende.
10