kan iedereen lezen wat ik heb gezegd en daar neem ik geen half woord van
terug."
Mr. B. van der Feen de Lille: „Ik geef de heer Pot in overweging met de
kwestie te wachten, tot het verweer van de heer Looman is ontvangen. De
klacht tegen de heer Looman is in handen gesteld van B en W om advies."
Pot: „Elk onderzoek is mij aangenamer dan geen onderzoek. In een half jaar
heb ik echter niets gehoord en over drie maanden heb ik geen recht meer van
toegang tot de raadsvergadering."
C.G. Zaadnoordijk: „Juist het optreden van de heer Pot is de reden dat het
rapport nog niet is verschenen. De heer Looman is hierdoor genekt en niet
in staat geweest een volledig antwoord in te zenden. Hij heeft lange tijd nodig
gehad om tot zichzelf te komen."
Pot: „Ik zal nog weinig raadszittingen meemaken en wens geen uitstel. Gedu
rende twee jaar lang heb ik meermalen met feiten bewezen, dat de directeur
der gemeentewerken niet berekend is voor zijn taak. Voordat ik geen raadslid
meer ben wil ik tegenover de burgerij dat deze zaak uit de wereld is en
uitgemaakt zien wie ongelijk heeft."
Ripping: „Alles wat onder leiding van de heer Looman wordt gemaakt deugt
volgens u niet. U ziet aan de goede kwaliteiten van Looman voorbij. Eergisteren
kwam u bij mij op mijn kamer om mede te delen dat in het nieuw gebouwde
gedeelte van de meisjesschool lekkage was ontstaan. Ik voelde gelijk dat het
weer iets was om de heer Looman te treffen, aangezien de verbouwing onder
leiding van de heer Looman is uitgevoerd. Een ingesteld onderzoek had tot
resultaat dat niet tengevolge van de bouw lekkage was ontstaan, doch een
timmermansknecht bij ongeluk een spijker in een buis van de waterleiding had
geslagen."
Pot: „U kan niet bewijzen dat het mij altijd te doen is om de heer Looman te
treffen."
Ripping: „Al uw klachten zijn onderzocht en bij herhaling ontzenuwd."
Pot: „Hoewel u beweert dat ik een kwerilant bent kunt u niet bewijzen dat ik
niet in het belang van de gemeente handel."
G. de Groot: „Ik stel voor een einde aan deze discussie te maken en de heer
Pot te verzoeken zijn klachten schriftelijk bij de raad in te dienen."
Pot: „Dat heb ik een halfjaar geleden ook al gedaan."
Ripping: „Zoals al door de heer Zaadnoordijk gememoreerd, was de heer
Looman in zodanig nerveuse toestand dat hij niet normaal genoeg was om
zich tegenover dergelijke beschuldigingen te verantwoorden. Nu is drie weken
geleden het antwoord van de heer Looman gekomen en in handen van B en
W gesteld. De secretaris heeft opdracht gekregen advies uit te geven maar
door familieomstandigheden niet in staat zijn advies gereed te krijgen."
Pot: "Nu de zaak op deze manier wordt behandeld kan de directeur niet in
zijn eer worden hersteld en komt ook niet aan het licht of ik ongelijk heb.
Dan kan het ook niet meer voorkomen dat, zoals in een onderonsje is gezegd,
de demping van de Kooltuin wel 4000,00 minder kan."
39