een verkeerde opvatting is geweest van de heer Pot, dat hij zich tot B en W
heeft gewend met het verzoek, mag ik corresponderen met de heer Cool",
aldus Van den Bosch. Ripping: „Ik maak mij niet boos op u meneer Van den
Bosch, maar ik erger mij altijd als ik bedenk langs welke wegen de heer
Looman tenslotte te gronde gebracht moet worden. Ik stel u thans voor dit
schrijven voor kennisgeving aan te nemen." Conform besloten.
Interpellatie
Op 14 juni was Jan Pot weer present in de raadzaal. Dat kon ook niet anders,
want hij had een interpellatie aangevraagd in verband met wat Ripping over
Pot (tijdens zijn afwezigheid) had gezegd in de raadsvergadering van 31 mei
Pot trok gelijk fel van leer en herinnerde er nog even aan, dat de raadsleden
nog niets hadden gedaan met zijn schriftelijk ingediende grieven. Voorts wees
Pot er op, dat hij nauwelijks zijn hielen had gelicht of de voorzitter wenste de
raad geluk met zijn afwezigheid. Ripping reageerde daarop dat Pot zich binnen
de perken van zijn interpellatie diende te houden.
Pot: „Ik verzoek u mij uit te laten spreken meneer de voorzitter. Dit is slechts
een aanloop van hetgeen ik te zeggen heb."
Ripping: „Ik ontneem u het woord. U richt u in uw relaas weer op de persoon
Looman en niet tegen de opmerkingen van de voorzitter en ik vraag de raad
of u op deze wijze uw verhaal kon voortzetten."
G. de Groot: „Als het Pot te doen was op den heer Looman een zedelijke
moord te plegen moet hem het woord worden ontnomen."
Pot: „Ik zal binnen de perken van mijn interpellatie blijven. Ik heb alleen de
directeur der gemeentewerken op het oog en niet de persoon Looman. Het
komt mij voor dat de directeur zo snel mogelijk uit gemeentedienst moet
worden ontslagen, met of zonder behoud van pensioen, met of zonder behoud
van het volle salaris."
Ripping: „U gaat opnieuw buiten de orde meneer Pot. Het is u alleen te doen
de onkreukbaarheid van de heer Looman in het licht te stellen en op die wijze
te trachten deze ambtenaar er uit te werken, doch dit gaat buiten de interpellatie
om."
Pot: „Ik heb er mijn motieven voor te beweren, dat Looman een gevaar is en
kan dit met bewijzen en cijfers aantonen. Maar men wil geen onderzoek en
de zaak begraven."
Ripping: „Dit ontken ik. Het is nooit de bedoeling geweest de zaak onder
stoelen en banken te steken. De directeur gemeentewerken en de heer Looman
zijn niet te scheiden."
Pot: „Dus u wilt mij beletten mijn beweringen met bewijzen te staven."
Ripping: „Ik wil dat niet beletten maar op dit moment heeft u toestemming
verkregen om de voorzitter van de raad te interpelleren over zijn in de laatste
raadsvergadering gesproken woorden. In het uitgedeelde stenografische verslag
37