dit plan zou worden betrokken. Burgemeester Ripping bracht de brief tijdens
de raadsvergadering van 19 april aan de orde en stelde voor Pot te berichten
dat hij beter vanuit Algiers naar Alkmaar kon komen om de stukken te raad
plegen. Conform dit voorstel besloot de raad dit aan Pot te berichten. Tien
dagen later verzocht Pot het college tijdig op de hoogte te worden gebracht
als het voorstel voor een krediet voor verbreding van de Kanaalkade in de
raad zou worden behandeld. Hij verzocht minimaal vier dagen voor behande
ling bericht te hebben.
Op 12 mei verzocht Pot de raad vanuit Algiers te mogen corresponderen met
de externe deskundige Wouter Cool, die was aangezocht voor verbreding van
de Kanaalkade. Het college had een eerder verzoek van Pot afgewezen.
Tijdens de raadsvergaderingen van 31 mei werd het verzoek van Pot (in zijn
afwezigheid) behandeld.
G.T.M. van den Bosch (RKSP) stelde dat Pot niet onder de indruk hoefde te
zijn van het eerder gedane verbod van het college om te corresponderen met
de deskundige. „Ik geloof niet dat er een college is, dat een raadslid zou
kunnen beletten correspondentie te voeren met de een of andere adviseur van
de gemeente over de ene of andere zaak, welke de gemeente belangt," aldus
Van den Bosch. Ripping: „Ik ben het geheel met u eens mijnheer Van den
Bosch." Van den Bosch verder: „Een ander geval zou wezen wanneer B en
W zeggen: wij achten het niet gewenst. Dat is een zaak op zichzelf. Persoonlijk
moet ik u zeggen dat het gewenst is, wanneer een raadslid in een zaak een
afwijkende mening heeft, zijn mening onder de aandacht brengt van de deskun
dige die door B en W wordt geraadpleegd." Ripping hierop: „Eenstemmig
zijn B en W van mening dat het geenszins wenselijk is, dat Pot over de plannen
der Kanaalkade correspondeert met de door ons aangezochte deskundige. Dat
wil zeggen, dat toen wij de deskundige hadden aangezocht het niet wenselijk
achtte dat we in dat vroegtijdige stadium al zouden worden voorgegaan door
de heer Pot. B en W is het aangewezen college om met de deskundige Wouter
Cool in onderhandeling te treden. Wij weten allen dat het de heer Pot eenvoudig
er om te doen is de heer Looman te fnuiken. En nu vonden wij, dat de heer
Pot te zijner tijd met Cool overleg kan voeren, maar niet voordat B en W de
gelegenheid hadden gehad met de heer Cool te corresponderen. Laat ik hierbij
mogen voegen, dat ik van harte hoop dat het de heer Pot nooit zal gelukken
de heer Looman in enig opzicht te benadelen. Want ik stel de diensten op
prijs welke de heer Looman de gemeente in een reeks van jaren heeft bewezen.
Ik had hierover gezwegen, wanneer de heer Van den Bosch mij niet tot spreken
had uitgelokt en ik zou eenvoudig hebben voorgesteld, dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen, maar waar ik stellig weet dat de heer Pot alleen
ten doel heeft de heer Looman er onder te werken, kom ik in oppositie
daartegen en zal ik doen wat ik kan om dat tegen te werken." Het was de
eerste keer dat burgemeester Ripping in het openbaar van leer trok tegen de
handelswijze van Pot. Van den Bosch reageerde daarop, dat het hem speet
als de indruk was gewekt dat hij het eens was met de wijze waarop Pot ten
strijde trok tegen Looman. „Ik wil alleen maar zeggen dat het mijns inziens
35