met de heer Pot absoluut niet in laten," aldus Kalff. Jan Pot had wel een
bezoek gebracht aan de monsterkamer van de leverancier en de indruk gewekt
dat hij een aannemer was die iets moest leveren aan de gemeente Alkmaar.
Kalff: „Thans wordt het ons duidelijk dat Pot modellen is komen zien in de
kwaliteit van raadslid. Wel hebben wij gemerkt dat de heer Pot het in verschil
lende opzichten niet eens is met de voorschriften door de gemeentearchitect,
derhalve door u, gegeven. Zoals u weet zijn alle leveringen welke wij aan de
gemeente Alkmaar tot nog toe gedaan hebben geschied door bemiddeling van
de aannemer van het betreffende werk en heeft de aannemer tien procent
korting van ons ontvangen." Looman dankte daarop Kalff allervriendelijkst
voor zijn schrijven en drong hem op het hart vooral geen contact met Pot te
zoeken.
Bij de ingekomen stukken van de raadsvergadering van 16 november, zat het
verzoek van Looman een onderzoek te willen instellen naar het beheer en
beleid van de dienst gemeentewerken. N. Glinderman (AR) stelde voor het
verzoek in handen van B en W te geven en Looman in de gelegenheid te
stellen verantwoording af te leggen over zijn verzoek. „Dat komt mij correct
voor omdat de ambtenaren in de eerste plaats onder B en W staan. De raad
kan dan de resultaten van het onderzoek in een later stadium behandelen,"
aldus de ontvanger der rijksbelastingen Glinderman. Het college kon zich met
dit voorstel verenigen en ook Pot maakte de opmerking dat hij deze gang van
zaken steunde.
Onbekwaam
Op 25 november 1910 schreef Jan Pot een brief naar het college, waarin hij
stelde niet meer in aanmerking te willen komen voor een benoeming tot lid
van de raadscommissie voor publieke werken, als niet alle zittende leden zich
zouden terugtrekken. De heren waren onbekwaam voor hun zetel „en hebben
op treurige wijze getoond hun deskundigheid niet te willen of te kunnen tonen,
zoals bleek uit de begrotingsbehandeling en bij de Kooltuindemping", aldus
Pot. De liberaal meldde óók, dat hij zijn ontslag als raadslid wenste uit te
stellen tot hij in de gelegendheid was geweest in het openbaar, mondeling of
schriftelijk, te reageren op het door het college nog uit te brengen pre-advies
op het gevraagde onderzoek inzake het beleid en beheer bij gemeentewerken.
Pot stelde verder, dat hij wegens uitstedigheid voorlopig geen vergaderingen
meer zou bijwonen. De gemeentesecretaris zou op de hoogte worden gebracht
van Pots nieuwe adres, om tegen betaling van de onkosten hem de raadsstukken
doen toekomen. De raadsleden namen op 28 december zonder een woord
kennis van de inhoud van Pots brief.
Bij schrijven van 17 maart 1911, vroeg Jan Pot vanuit Algiers of hij de plannen
en becijfering van de voorgenomen werkzaamheden aan de Kanaalkade kreeg
toegezonden. Ook vroeg Pot welke externe deskundige bij de realisatie van
33