viel eerst op het paard en daarna op straat en daarna ook de bruigom. Een paar dagen geleden was ik naar Bergen geweest en er was een obstakel in de Langestraat. Ik stond op de hoogte van Van der Burg en er moest plotseling gestopt worden vlak bij de heer Fortuin (hoek Houttil). Er kwamen vele rijtuigen, wel dertig achter elkaar aan en ik stond daar met Van den Burg en de vrouw van Oly. En ineens, het was curieus om te zien, de paarden gingen glijden. De koppen kwamen tegen de achterschotten van de wagens aan. Een kar was kapot en de juffrouw vreselijk ontsteld." Veehandelaar en raadslid Dirk Govers deed ook een duit in het zakje. Hij zei de verhalen met grote verbazing aan te horen. Govers reed vijf tot zes maal in de week met een paard en wagen door de Langestraat en had nog nooit hinder gehad van glijden of vallen. Maar onverwachts werd Govers het middel punt van het debat. Raadslid Fortuin (woonachtig op de hoek Houttil) merkte droog op dat hij persoonlijk Govers voor zijn deur op het wegdek had zien tuimelen. Govers reageerde daarop: „U moet niet jokken meneer Fortuin", waarop Fortuin de zaak nog een graad erger maakte door te stellen dat hij Govers eigenhandig weer op de been had geholpen. Fortuin verder: „U was zodanig van streek dat u mij niet eens gezien hebt. U kwam aanrijden, waar schijnlijk met een jong paard en u lag subiet op de grond. Meneer Govers is een goede rijder meneer de voorzitter, maar als hij voorbij rijdt houden wij ons hart vast." Govers: „Meneer de voorzitter, mag ik even zeggen dat de heer Fortuin zich schromelijk vergist. Hij heeft volkomen gelijk dat voorjaren terug mijn paard daar gegleden is maar dat was op de rails. Dat kan in geen geval op die stenen in de Langestraat geweest zijn, want toen lagen die er nog niet." Fortuin reageerde niet meer. Raadslid Uitenbosch deed uiteindelijk de suggestie aan het college, de klachten over het wegdek van de Langestraat serieus te nemen en te laten onderzoeken wat de kosten zouden zijn om het wegdek te verbeteren. Dit voorstel werd zonder hoofdelijk stemming aangenomen. Jan Pot had de eerste ronde in zijn strijd tegen Looman op punten gewonnen. De volgende gelegenheid waarbij Jan Pot als raadslid het beleid van Gerrit Looman aan de orde steld, was de behandeling van de gemeentebegroting over het jaar 1910 op woensdag 3 november 1909. Pot bracht zijn totale geschut in stelling. Hij veegde de vloer aan met alles wat op het gebied van openbare werken was uitgevoerd en herhaalde een groot aantal zaken dat hij eerder tijdens de beruchte commissievergadering aan de orde had gesteld. Burgemeester Ripping stelde daarop dat die kwestie eerst in de raadscommissie moest worden behandeld. Het tijdstip voor een debat over het doen en laten van Looman was dus nog niet aan de orde. En hoewel Pot geen gelegenheid onbenut liet om tijdens de behandeling van de begroting Looman's inzicht en vakmanschap in diskrediet te brengen, wist de raadsvoorzitter steeds discussie omtrent 'het conflict' te voorkomen. 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1988 | | pagina 27