19 gemaakt. De gemiddelde tonronde bestaat uit zes verschillende maten en bedraagt 23 milimeter per meter en blijft dus beneden het gemiddelde. Dat ik niet voorstelde de keien die uit de Langestraat kwamen naar de Kanaalkade te doen brengen wordt mij zeer zwaar aangerekend. Ik deed geen voorstel om die keien een bestemming te geven omdat ze telken jaren bij kleine hoeveelheden vrij kwamen Het werksysteem wordt veroordeeld, waartoe de heer Pot aanhaalt: I. het werken der stratenmakers. Ik kan u mededelen dat de werkwijze en het vervoer, buiten de invloed van de heer Pot, veranderd en verbeterd. De heer Pot weet dat een reorganisatie wordt voorbereid, zodat het zeker wijzer ware geweest in deze een afwachtende houding aan te nemen. Wat van zes man achter twee handkarretjes wordt geschreven was een toeval en dat toevalis de heer Pot een welkom punt van aanval. Ook de zeven man met spuit bij het verbreden van de Muzieklaan in een tijd dat ik bij niet straat- en werkbaar weer daarmee aanving was te mooi om niet daaruit 'absentie van werksysteem' te putten. Ik heb de zakelijke weerlegging van een onheuse aanval niet te lang gemaakt. Ik geloof dat zij voldoende is om U te overtuigen dat de aanval op mij er een is om wraak uit te oefenen. Want waarom heeft de heer Pot, die volgens zijn zeggen al dat slechts en onvoldoende reeds lang te voren vernam, zich niet tot burgemeester en wethouders of den raad gewend. Als burger had hij daartoe het recht en uit bescheidenheid heeft hij het zeker niet gelaten. De heer Pot liet in zijn stuk van 23 maart de sommatie weg die hij mij de 22ste maart deed, namelijk deze: dat, indien ik binnen een maand na dato mijn ontslag niet gevraagd had, hij dit in geheime zitting de raad zou voorstellen. Hij gebruikte daarbij de bele digende uitdrukking dat ik die f2800,00 salaris geniet, geen f 800,00 waard was. Waarom dit niet herhaald is, is mij onbekend. Wel echter moet ik er u op wijzen dat de heer Pot de door u opgelegde geheimhouding van het op die avond verhandelde heeft aanvaard, terwijl reeds de volgende dag bleek dat hij die geheimhouding niet had kunnen aanvaarden, omdat meer dat een ingezetenen (geen raadslid zijnde) zijn voornemens kende en ze zelfs had ontraden. Ik ben onbekwaam, ongeschikt en onwillig. Ik ben niet tot beheren in staat, slordig en onnodig weelderig in de dienst. Mijn benoeming was een misslag, mijn aanblijven een misdaad. Ziehier het oordeel van de heer Pot over mij. Als ik er mij geen rekenschap van gaf, wie mij dat alle toevoegt, dan zou ik mij diep vernederd voelen. Maar ik heb mij boven het gevoel verheven, daarbij vooral gesteund door eigen kritiek over het doen en laten van mijn aanvaller in eigen zaken.Aldus de belangrijkste stellingen uit de verdediging van Looman op de aantijgingen van Pot. Provocerend Het college van burgemeester en wethouders had veertien dagen nodig om

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1988 | | pagina 21