heer L. de Hemptinne, schoonzoon van de weduwe Edmond Morren. Namens haar verklaart hij daarin dat het gevorderde bedrag zou zijn begrepen in de som betaald door de erfgenamen van notaris Van Bevere. Uiteraard werd deze redenering door het bestuur als onjuist afgewezen en besloot men dat de voorzitter met de heer Boggio zou overleggen hoe nu verder te handelen. We weten niet of dit overleg nog heeft plaatsgevonden want er is toen geruime tijd niet vergaderd. Oorzaken: het overlijden van de voorzitter, de heer Von Reeken en het terugtreden wegens ziekte van de heer Duyfjes. De eerste werd vervangen door Mr. J.A.F. Coebergh, notaris te Leiden; de tweede door de Alkmaarse advokaat Mr. J.S.L. Aghina. Penningmeester was en bleef de heer De Sonnaville. De notulen van de eerste vergadering van het vernieuwd bestuur bleven onge dateerd, maar die bijeenkomst moet plaats hebben gehad kort na 14 maart 1908. Dat is n.1. de datum van de brief van de heer Boggio die dan ter tafel komt en die nog eens nadrukkelijk herinnert aan de vordering van ruim 18000,- op de familie Morren, "on a toute raison de croire que cette somme a été retenue par le notaire Morren et non employé dans 1'intérét de la Fondation". Op driemaal herhaalde aanmaningen, aldus de heer Boggio, hebben de erfgenamen niets toegegeven. Hij geeft nu de namen en adressen van die erfgenamen en raadt aan een aangetekend schrijven te sturen aan de heer L. de Hemptinne te Gent. Maar spoed s.v.p. want de juridische stappen dienen te geschieden vóór 9 april 1908, de datum volgens de Belgische wet geving waarop de zaak dertig jaar na de dood van notaris Morren zal verjaren. Daarom nu ook zelf naar Brussel gaan "Messieurs de Sonnaville en Aghina"! Zo vertrekken deze heren dan op maandag 23 maart naar Brussel. Vóór hun vertrek nog was een brief gezonden aan een advokaat aldaar, Mr. H. Caters. Ze ontmoeten deze de volgende ochtend in hun hotel, het Café Métropole aan de Place de Brouckère, waar 's middags de heer Boggio zich bij hen voegde. Gezamenlijk trekken de vier heren de volgende dag naar Gent en hebben daar een onderhoud met de heer De Hemptinne in diens fabriek. Aldra bleek dat die heer vasthield aan het in zijn brief van 8 oktober 1906 vermeld standpunt. Notaris van Bevere had met het kantoor van Paul Morren ook diens gehele administratie overgenomen en door die overdracht waren de Morrens van alle aansprakelijkheid ontslagen. Bovendien is de gehele vorde ring verjaard en ware dat niet zo, aldus de heer De Hemptinne, "Gij hebt geen enkel bewijs". Maar mochten de heren de familie in Brussel wel kunnen overtuigen, dan zou hij zich bij die meerderheid neerleggen. Tot overmaat van ramp bleek in de loop van het gesprek, dat de enige mondelinge getuige waarvan nog hulp was te verwachten, n.1. de oud-boekhouder De Vos, al sedert geruime tijd verpleegd werd in een krankzinnigengesticht! Des avonds teruggekeerd in Brussel zijn de heren het eens dat er geen redenen waren "om dien dag te boeken onder de succesvolle". De volgende dag, donderdag 25 maart, brengen de twee regenten met de heer Boggio des morgens een bezoek aan de opvolger van notaris Van Bevere, n.1. Adhemar Morren, mogelijk een oomzegger van zijn kinderloos overleden voor ganger. Deze ontving de heren "allerhoffelijkst", kon hun aktie goed begrijpen, maar wenste zich er niet mee te bemoeien. Vervolgens toog men naar de Avenue Louise. Daar woonde op nr. 327 nog een broer van wijlen notaris Paul, de heer Jules Morren, "propriétaire". Ook 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1988 | | pagina 16