van een Kadaster gevolgd. Een soort Hollandse manier van kadastrering van het Koningrijk Holland. In streken, waar een tamelijk betrouwbare grond- registratie al aanwezig was - zoals in de Noordhollandse polders met hun polderleggers, in de Zuidhollandse Hoogheemraadschappen Rijnland, Delf land, Schieland, in vele Zeeuwse gemeenten met hun eeuwenoude nauwkeurige Overlopers - werd deze aangehoudenElders werden door de kersverse Hoofd commissie tot de Zaaken der Verponding tientallen landmeters ingezet, om in die bepaalde gebieden alle landerijen perceel na perceel op te meten, in kaart te brengen en te doen schatten. Dit laatste (meten en kaarteren) gebeurde ook al op Hollandse manier. Niet in de maateenheid van het Franse Keizerrijk, de mètre, maar met de maateen- heid die in de loop van de eeuwen dè Hollandse maateenheid was geworden, namelijk de Rijnlandse Roede met zijn onderdelen voeten en duimen. Ook de kaartering van de grootschalige kaarten geschiedde op Hollandse manier, op schaal 1:1440 en 1:2880. De steden en de dorpskernen vielen volledig buiten de landmeterij en de kaartenmakerij. Voor de Koninklijke Schatters - belast met de bepaling van de uiteindelijke belastbare opbrengst van ieder afzonderlijk perceel - gaf dat wellicht enig bezwaar bij de identificatie. Immers bij de schatting van opgemeten land kon de schatter als identificatie basis de kaart raadplegen, wat bij schatting van stadshuizen niet het geval was. Deze identificatieleemte werd in de Ordonnantie op de Verpondingen van 20 januari 1807 aldus opgevuld: 1° de verplichting aan de gemeenten opgelegd tot wijkindeling van de stad, hetzij met een aanduiding door een nummer van de afzonderlijke wijk, hetzij met een letteraanduiding ervan; 2° het geven van gemeentewege van onveranderlijke nummers aan elk huis of ander daarvoor in aanmerking komend gebouw, in ononderbroken volgorde voor de betrokken wijk; 3" de verplichting voor de eigenaren tot het stellen van dit huisnummer in olieverf boven of naast de toegangsdeur; 4" de verplichting van de eigenaar, bij eventuele reparatie welke "uitwissching of vernietiging der Nummers nood zakelijk maken", de nummers in de vorige orde te herstellen. Als stok achter de deur had de Verpondingsadministratie een remedie die niet mis was: Wiens gebouw geen opgegeven nummer droeg, moest een boete van drie guldens betalen "ten behoeve der Plaatselijk Armen"; en ingezetenen die onwillig bleken, om de woning van een huisnummer te doen voorzien, kregen zes guldens boete "ten profijte van de Plaatselijke Armen". Wellicht zullen de Armen vaders meniger overtreder hebben aangebracht, ten einde de boete in de wacht te slepen. Al eerder waren de gemeentebesturen aangemaand, de wijkverdeling en de huizennummering ter hand te nemen. Al bij Notificatie van den Minister van Financiën van Zijne Majesteit den Koning van Holland van 9 augustus 1806 was aangezegd dat "De Gemeente-Besturen van alle Steden, Dorpen en Plaat sen, alwaar geene verdeeling is en de Huizen niet zijn genummerd, zullen, binnen de veertien dagen na de Publicatie dezes, die verdeeling werkstellig maken, quoteerende de Wijken, Blokken enz., met Letters, en elk Gebouw 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1988 | | pagina 10