Uit de rekeningen blijkt daarna niet meer dat de uitkeringen via Dirck van Foreest werden betaald. 3. 1600-1610. Johan van Geesteren, zoon van wijlen Everardus Geesteranus in zijn leven predikant te Alkmaar en Margrijta van Foreest (7). De uitkering werd ver strekt op voordracht van burgemeesters en regeeerders van Alkmaar tot onderstand van zijn begonnen studie. De uitbetaling vond aanvankelijk plaats aan Johans moe der, Griet van Foreest. De laatste betaling werd gedaan aan Herman Evertszoon, de broer van Johan van Gesteren. De erfpacht verviel steeds op Petri ad Cathedram (22 februari) en omdat Johannes op 11 januari 1610 als predikant bevestigd was werd dat jaar geen 70,- doch slechts 61-18-6 uitbetaald (8). 4. 1611-1620. Allert Baertsz, zoon van Baert Allaertsz coster, poorter der stad Alk maar. Aan hem toegekend tot vordering van zijn studie (9). De uitbetaling vond na 1620 niet meer plaats wegens zijn vertrek (10). 5. 1621-1630. Willem Tebbesz, zoon van wijlen Tebbe Willemsz Laeckenkoper te Alkmaar. Willem was al enige tijd aan de studie om "Godes kerckedienst te doen". Door 't afsterven van zijn vader werd dit moeilijk en zonder ondersteuning zou het niet meer kunnen (10). In 1621 werd de uitbetaling voor hem gedaan aan Nanning van Foreest (11). De laatste uitbetaling vond plaats in 1630 (12). Een reden voor de beëindiging is niet gevonden. 6. 1631-1637. HermanusNeucenus. Aan hem betaald tot vordering van zijn studie (13). Over het jaar 1638 vond blijkbaar geen uitbetaling plaats en de rekeningen over de jaren 1639 tot en met 1642 zijn niet aanwezig. 7. 1643-1648. Cornelis Reusius, zoon van Nicolaes Reusius, predikant te Egmond aan den Hoef, tot bevordering van zijn studie. In sommige rekeningen staat de vader genoemd als Cornelis Reusius (14). De rekeningen over de jaren 1649 tot en met 1675 zijn niet aanwezig, zodat niet kan worden nagegaan tot wanneer aan hem werd betaald. 8. 1676-1677. Johannes Seullijn, zoon van Do. Petrus Seullijn "proponent in de H. Theologie en de Francoijsche schoolmeester" te Alkmaar. De uitbetaling werd blijkens de rekeningen toegestaan bij "appostille" van de rekenkamer dd. 17 nov. 1666 en werd na 1677 gestaakt omdat Johannes de studie verlaten had (15). Vermoedelijk zijn na 1677 geen uitbetalingen aan studenten gedaan. Bij steekproefs gewijze onderzoek in de rekeningen over de jaren 1680, 1686, 1700, 1710 en 1716 werden geen betalingen meer gevonden, terwijl de erfpacht nog wel steeds als ontvangst werd geboekt. Cap. a.d. IJssel, aug. 1987. 1). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1264 fol. 170 verso 2). R.A. Haarlem. Gecomm. Raden v.h. Noorderkwartier inv. nr. 87a ondedeel M nr. 211. 3). W.A. Fasel. Het stadsarchief van Alkmaar deel 2 nrs. 684 en 696. 4). G.A. Alkmaar, arch. Burgerweeshuis nr. 88. 5). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1268 fol. 268 en nr. 1276 fol. 270 verso. 6). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1277fol. 265ennr. 1289fol. 295 verso. 7). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. registers nr. 162 fol. 62. 8). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1290 fol. 296 en nr. 1300fol.280. 9). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. registers nr. 164 fol. 252 en rekeningen nr. 1301 fol. 314 verso. 10). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. registers nr. 166 fol. 288 verso. 11). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1311 fol. 283 verso. 12). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1320 fol. 328. 13). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1321 fol. 330 verso en nr. 1325 fol.337. 14). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1327 fol. 321 en nr. 1330 fol. 358. 15). A.R.A. Grafelijkh. rekenk. rekeningen nr. 1331 fol. 419 verso, nr. 1332 fol. 420 en nr. 1335 fol. 484 verso. *De redactie heeft gemeend dit artikel opnieuw te moeten plaatsen, aangezien in de vorige uitgave van ons blad de voetnoten waren weggevallen. 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1988 | | pagina 9