I
Toevallig
De Alkmaarder Hout is pas in 1607 zeer toevallig ontstaan. De oudste kaarten van
Alkmaar, ondermeer die van Jacob van Deventer in 1561, tonen geen bos. Ook op de
mooie kaart van Adriaan Antonisz, door C. Drebbel in 1597 gegraveerd, is geen spoor
te zien van een bos. Alle gronden ten noordwesten van de Kennemerstraatweg bestonden
uit weiden en graanlanden, die achtereenvolgens afgegraven zijn. Tussen de Westerweg
en Kennemerstraatweg waren geen andere bomen te vinden dan hier en daar tussen de
landerijen en langs sommige wegen. Het beplanten van wegen was het begin der ontwik
keling van de Alkmaarder Hout.
In 1607 werden de eerste bomen en struiken langs enkele buitenwegen geplant, terwijl
daarvoor boeren en warmoeziers de landbouwgronden hadden bewerkt. De vroedschap
had besloten dat de Alkmaarse burgerij een plaats moest kunnen vinden waar het rustig
wandelen was. Daarom werd ten noordwesten van de toenmalige Heerenweg of Ooster-
weg, thans Kennemerstraatweg. hoger gelegen grond afgegraven. Langs de randen van
de uitgestrekte weidegronden stonden houtwallen en voor de rest was het kaal en
vruchtbaar. Het zand dat bij de afgraving werd gewonnen, werd gelijk door de Sander-
sloot afgevoerd. De sloot was een jaar eerder gegraven.