Ontstaan en verwording
Eikbosschagie
En Lindenplantagie,
Doormengeit met elsegroen!
Hoe kan uwe lommer
Ontslagen van kommer
Ons in dees avond voldoen!
Wij vreezen geen buien.
Wijl 't windje van 't zuien,
Ons nu zal voor storm behoen.
Dichtende zinnen vol gevoel en klassieke voornaamheid, begin 18e eeuw geschreven
door Claas Bruin die in negen dagen door het platte hollandse land reisde en stad en
land uitvoerig beschreef. Onze reiziger ontwaarde een Alkmaarder Hout die een eeuw
oud was en langzaam maar zeker tot volle wasdom was gekomen. In het reisboekje
"Noordhollandsche Arkadia, verrijkt met aantekeningen van den heere Gerrit Schoen
maker en versiert met printverbeeldingen", laat de 18e eeuwse reiziger de Hout promove
ren tot een lustoord.
O Avond-uuren!
Woud gy noch wat duuren.
En trokt gy ons hier niet van daan,
Wy zouden de baanen
Van all' deeze laanen.
Doorsneden vol wandelpaên.
Met langzaame schreden
Noch vrolyk betreden.
Maar 't moeit ons.
Nu moeten we gaan.
Weidegrond
De Alkmaarder Hout is geen overblijfsel van het "Groote Schagerbosch", zoals bijvoor
beeld Van der Aa dat suggereert in zijn vermaarde "Aardrijkskundige Woordenboek
der Nederlanden (1839)". Wel was het in 1839 een bijzonder aangenaam "uitspanings-
oord voor Alkmaarse ingezetenen, dat langs hoe meer verfraaid wordt. En wordt in
een der lijnregte lanen jaarlijks in de maand juli de beroemde harddraverij gehouden,
die sterk bezocht wordt, zodat 10 paarden naar den prijs dingen." Aldus van der Aa.
In tegenstelling tot wat Van der Aa beweert, schrijft Leonard A. Springer dat de
Alkmaarder Hout, evenmin als het Bloemendaalse Bos en de Haarlemmerhout en
verdere bossen in Noord- en Zuid-Holland een overblijfsel is van de oude Kreiler en
Schagerwouden.
5