Moeizaam
Het ontstaan van de Hout ging moeizaam. In opdracht van de heren burgemeesters,
binnen de vroedschap verenigd, was de leiding voor de operatie in handen van de
fabrieksmeester van publieke werken. De gemeente kocht stukje bij beetje, op advies
van de fabrieksmeester, gronden in de nabijheid van van de middeleeuwse wegen. We
doelen bijvoorbeeld op de Holleweg. ook wel Rojale- of Kolverslaan genoemd en thans
Wilelminalaan. Een brede laan die vanaf de Kennemerpoort naar het zuidwesten liep
en nog steeds loopt. En natuurlijk de aloude Haykenlaan of Lelielaan die wij thans
Prins Bernhardlaan noemen en haaks op de Wilhelminalaan staat werd gecompleteerd
door de Wester- of Egmonderweg.
Het waren voornamelijk iepen die men plantte en de benaming 'houte'gold voor een
weg waarlangs aan beide zijden hoogopgaande bomen waren geplant.
Overschot
De bomen werden in Geertruidenberg gekocht, maar toen de zaak beplant was, bleven
er enkele honderden over. Men had zich in het aantal vergist en een weg terug naar
Geertruidenberg was er niet. Dan maar een stuk grond erbij gekocht, om daarop de
overstand kwijt te kunnen. Het was De Kroft. even buiten de Kennemerpoort, eigendom
van het leprozen en mannengasthuis, dat in handen van de gemeente kwam en aldaar
vonden de overtollige bomen een plaats. Alkmaar had zijn eigen echte bos: "De Bosch"
wel te verstaan en later "De donkere Hout" genoemd.
We schrijven nog steeds het jaar 1608 en vanaf die tijd was de ontwikkeling van de
Alkmaarder Hout een feit.
Omstreeks 1610 kocht de gemeente enkele akkers nabij de buurtschap "De Nieuwpoort",
noordelijk van de Haykenlaan en westelijk van de straatweg.
Fors struikgewas en hogere bomen vonden er een prima grond en ontstonden de mini-bos- j
sages. De burgerij wist er wel raad mee. Officieele deelnamen waren er niet maar al
snel was er het "Mennistenbosje" en even verder de Arminiaansche Houten". Godsdien
stoefeningen van de verschillende bevolkingsgroepen waren debet aan deze namen voor
delen van de Hout.
Zuiderhout
In 1622 is de westelijke grenslijn getrokken van het stadsbos en is men tot aan de vorige
eeuw doorgegaan met aankopen en beplanten van grond. In de periode 1666-1675
ontstond zodoende de Zuiderhout (ter hoogte van de huidige Prins Bernhardlaan) en
tien jaar later volgde een plantage bij het Ropjeskuil. Omdat de grond hier drassig was,
moest deze eerst worden opgehoogd. Omstreeks het jaar 1800 schatte men het aantal
bomen in de Alkmaarder Hout op 6000.
Op de beroemde plattegrond van Albert van Panders (1765), stadstimmerbaas en een
zeer nauwgezet landmeter, zien we nabij de huidige Liefdelaan de zogenaamde "Ruben-
8