De erfpacht als studiebeurs Tegenover de jaarlijkse ontvangstvan de 70 pond erfpacht stond meestal een uitgave van hetzelfde bedrag tot bijdrage in het onderhoud en de studie van iemand uit Alkmaar of de directe omgeving. Als genieters van deze uitkering werden de volgende "jongelin gen" in de rekeningen aangetroffen. 1. 1576-1586. Matheeus Jansz., zoon van Jan Adriaensz (ook wel Arentsz.) in zijn leven predikant te Alkmaar. Hij genoot de uitkering tot onderhoud en "continuatie in studie" en ontving het bedrag via Dirck van Foreest als rentmeester van de geestelijke goederen te Alkmaar, ook wel genoemd als ontvanger van de Jonge Baghijnen (5). De uitkering aan Matheeus Jansz is beëindigd wegens zijn overlijden (6). 2. 1587-1599. Cornelis Pieters, zoon van Pieter Cornelis predikant te Alkmaar, "ter vorderinge zijns studie" (6). De uitkering aan hem werd beëindigd toen hij rector van de latijnse school te Edam was geworden (7). Uit de rekeningen blijkt daarna niet meer dat de uitkeringen via Dirck van Foreest werden betaald. 3. 1600-1610. Johan van Geesteren, zoon van wijlen Everardus Geesteranus in zijn leven predikant te Alkmaar en Margrijta van Foreest (7). De uitkering werd ver strekt op voordracht van burgemeesters en regeeerders van Alkmaar tot onderstand van zijn begonnen studie. De uitbetaling vond aanvankelijk plaats aan Johans moe der, Griet van Foreest. De laatste betaling werd gedaan aan Herman Evertszoon, de broer van Johan van Gesteren. De erfpacht verviel steeds op Petri ad Cathedram (22 februari) en omdat Johannes op 11 januari 1610 als predikant bevestigd was werd dat jaar geen 70,- doch slechts 61-18-6 uitbetaald (8). 4. 1611-1620. Allert Baertsz, zoon van Baert Allaertsz coster, poorter der stad Alk maar. Aan hem toegekend tot vordering van zijn studie (9). De uitbetaling vond na 1620 niet meer plaats wegens zijn vertrek (10). 5. 1621-1630. Willem Tebbesz, zoon van wijlen Tebbe Willemsz Laeckenkoper te Alkmaar. Willem was al enige tijd aan de studie om "Godes kerckedienst te doen". Door 't afsterven van zijn vader werd dit moeilijk en zonder ondersteuning zou het niet meer kunnen (10). In 1621 werd de uitbetaling voor hem gedaan aan Nanning van Foreest (11). De laatste uitbetaling vond plaats in 1630 (12). Een reden voor de beëindiging is niet gevonden. 6. 1631-1637. HermanusNeucenus. Aan hem betaald tot vordering van zijn studie (13). Over het jaar 1638 vond blijkbaar geen uitbetaling plaats en de rekeningen over de jaren 1639 tot en met 1642 zijn niet aanwezig. 7. 1643-1648. Cornelis Reusius, zoon van Nicolaes Reusius, predikant te Egmond aan den Hoef, tot bevordering van zijn studie. In sommige rekeningen staat de vader genoemd als Cornelis Reusius (14). De rekeningen over de jaren 1649 tot en met 1675 zijn niet aanwezig, zodat niet kan worden nagegaan tot wanneer aan hem werd betaald. 8. 1676-1677. Johannes Seullijn. zoon van Do. Petrus Seullijn "proponent in de H. Theologie en de Francoijsche schoolmeester" te Alkmaar. De uitbetaling werd blijkens de rekeningen toegestaan bij "appostille" van de rekenkamer dd. 17 nov. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1987 | | pagina 17