ENKA IN ALKMAAR
door J. D. Kila
In een opstel over de schrijfster, die onder
het pseudoniem Enka publiceerde, vertelt
P.J. Meertens dat in de eerste maanden
van het jaar 1918 op de muren van de
Kapelkerk met grote letters was gekalkt
"Dood aan Enka". Ik heb dit feit in geen
enkele plaatselijke bron bevestigd gevon
den, maar het onderstreept in ieder geval,
dat in dat laatste oorlogsjaar in Alkmaar
de emoties rond de fuguur van deze mar
kante vrouw hoog waren opgelopen.
Naar de details van de kwestie Enka in
Alkmaar, die in enkele publicaties over
haar wel terzijde genoemd wordt, heb ik
in de plaatselijke bronnen enig onderzoek
gepleegd, waarvan u in dit artikel de resul
taten vindt.
Wie was Enka?
Enka was het pseudoniem van Anke van
der Vlies. Zij werd geboren op 15 januari
1873 te Sliedrecht als vierde van de zeven
kinderen van Cornelis van der Vlies en
Sophia Mulder. Spoedig na haar geboorte
verhuisde het gezin naar Schiedam. Haar
vader was aannemer van beroep en van
orthodox-hervormde geloofsrichting. Uit
onvrede met de heersende vrijzinnigheid
in de hervormde gemeente Schiedam
bezocht de familie veelvuldig methodis
tisch getinte evangelisatiebijeenkomsten.
Anke ging in Rotterdam voor onderwijze
res studeren en gedurende haar studietijd
verleende ze in Rotterdam medewerking
aan diakonaal werk. Verder was ze actief
in de Rotterdamse stadsevangelisatiebe
weging. Ze bleek enig talent als schrijfster
te hebben en werd medewerkster van het
maandblad "Ons Tijdschrift".
In de artikelen, die ze publiceerde stelde
ze zich nogal onconventioneel op. Ze liet
sympathie blijken voor de vrouwenbewe
ging, het socialisme en de moderne litera
tuur. Christenen moesten zich volgens
haar niet zelfvoldaan opsluiten in hun
eigen kleine, van de grote boze wereld
afgeschermde wereldje.
Langzamerhand kwam ze voor een ortho
dox christen in die tijd zo ongewone keuze
voor het socialisme. Het bewustwordings
proces dat tot die stap leidde beschreef ze
in haar boek "Het komt", in 1905 bij Cal-
lenbach verschenen. Het gaat in dit boek
over een orthodoxe predikant, die tegen
zijn omgeving in koos voor het socialisme.
Dit boek sloeg in de orthodox-protestantse
kring in als een bom. Abraham Kuyper,
voor wie ze een grote bewondering koes
terde, nodigde haar uit voor een persoon
lijk gesprek, maar wist haar niet tot andere
gedachten te bewegen. Bij de deur kreeg
ze van hem te horen "Kind, ge hebt Uw
Heer en Heiland verloochend". Deson
danks reisde ze naar huis in de blijde zeker
heid dat, nu Kuyper haar niet aan het twij
felen had kunnen brengen, dit niemand
zou gelukken.
Onder haar leiding kwam het tot de
oprichting op 13 juli 1907 van de Bond van
Christen-Socialisten. Zij ontwierp de
beginselverklaring, waarin de Apostoli
sche geloofsbelijdenis als grondslag werd
gehanteerd. In mei 1909 haalde zij de voor
pagina van de landelijke dagbladen door
te onthullen hoe het anti-revolutionaire
tweede-kamerlid De Jong uit Rotterdam
over zijn partijleider Kuyper dacht. Hij
had tijdens een informele bijeenkomst,
waarbij ook Enka aanwezig was, Kuyper
gekenschetst als de man, die altijd loog.
Verontwaardigd over de schijnheiligheid
bij deze in het openbaar zo volgzame kuy-
perianen speelde Enka deze uitspraak
door naar Het Volk. Het schoolbestuur
waaronder zij werkte vond in deze kwestie
een aanleiding om haar te ontslaan.
Met steun van de "Blijde Wereldgroep",
een kring van meer vrijzinnige christen
socialisten, werd een fonds gesticht, waar
door Enka aangesteld kon worden als
beroepspropagandiste voor het socialis
me.
In de jaren, die volgden, leidde ze het
zware leven van rondreizend propagan
diste zonder eigenlijke woon- en verblijf
plaats.
In 1912 sloot ze zich aan bij de S.D.A.P.
welke partij ze in april 1917 weer verliet,
enerzijds omdat ze het gevoel had als chris
ten in deze partij niet voor vol aangezien
te worden, anderzijds omdat ze zich niet
kon verenigen met de geringe distantie,
die deze partij innam ten aanzien van de
oorlogsinspanningen
Christiaan Johannes Tjaden
Aan haar zwervend bestaan kwam een
einde toen ze in 1917 in het huwelijk trad
met een Alkmaarse geestverwant, de
weduwnaar Christiaan Johannes Tjaden,
821