Kas en luiken van het hoofdorgel in de Grote- of Sint Laurenskerk te Alkmaar
door Sandra de Vries
Het hoofdorgel in de Grote- of Sint Laurenskerk te Alkmaar heeft als muziekinstrument
een internationale faam'. Als beeldend kunstwerk is het echter nauwelijks hekend. Dat
is verwonderlijk als we bedenken dat het orgel zijn uiterlijk te danken heeft aan niemand
minder dan Jacob van Campen (1595-1657), de beste Nederlandse architect/schilder uit
de 17de eeuw.
Van Campen kreeg de opdracht om de kas
en de luiken te ontwerpen in 1638. Hij had
toen al belangrijke opdrachten achter de
rug als de bouw van het Mauritshuis in 's
Gravenhage voor graaf Johan Maurits van
Nassau en de verbouwing van de huizen
Honselaarsdijk in Naaldwijk en Ter
Nieuwburch in Rijswijk, die aan Frederik
Hendrik toebehoorden. Kreeg Van Cam
pen deze opdrachten door toedoen van de
staatsman/dichter Constantijn Huygens sr.
(1596-1678), de opdracht in Alkmaar viel
hem vermoedelijk ten deel door bemidde
ling van Maria Tesselschade (1594-1649),
de dochter van Roemer Visscher die deel
uitmaakte van de Muiderkring:. Naar alge
meen wordt aangenomen, maakte Van
Campen twee ontwerpen voor het orgel'.
Bij het eerste ontwerp was het orgel zo
smal dat de luiken wijd open konden wor
den gezet. Hierin kwam verandering toen
het bestek van het instrument werd veran
derd en de grootste pijpen werden ver
lengd. De kas moest nu hoger en breder
worden. Dit had tot gevolg dat de luiken
nog maar in eer, hoek van 45° geopend
kunnen worden.
Van Campens orgelfront bestaat uit drie
verdiepingen. Op de begane grond bevin
den zich drie Ionische pilasters. Deze steu
nen een tribune en het "rugwerk", een
klein orgeltje dat zijn naam te danken
heeft aan het feit dat de organist er met
zijn rug naar toe zit als hij speelt. De tri
bune is voorzien van twee Corinthische
pilasters, die het hoofdwerk ondersteu
nen, dat wordt bekroond door een classi
cistisch fronton. De luiken zijn aangepast
aan de vorm van het instrument. Waar de
orgelpijpen naar voren steken, zijn cylin-
dervormige uitstulpingen gemaakt. Deze
rondingen zijn van hout. terwijl de platte
vlakken er tussen bestaan uit schilders
doek dat door middel van holkopnagels
op een raamwerk is gespannen. De pro
porties van de verschillende onderdelen
zijn bepaald volgens het principe van de
"gulden snede". Dat wil zeggen dat één
maat in twee ongelijke stukken wordt ver
deeld op zo'n wijze dat het kleinste stuk
zich verhoudt tot het grootste, als het
grootste tot de oorspronkelijke maat
(a:b=b:a b).
Aan het exterieur van het orgel werkten
verschillende kunstenaars mee. Zo werd
de kas in Alkmaar gemaakt door Jacob
Jansz. Turk en werd de beeldengroep
bovenop het rugpositief vervaardigd door
de Haarlemse beeldsnijder Jan Karstijnsz.
De binnenzijden van de luiken werden
eerst van een hout-imitatie voorzien door
de schilder Adriaan Valk en vervolgens
van engelen met muziekinstrumenten
door Jan of Hendrick Gerbrandtsz. uit
Hoorn4. De belangrijkste kunstenaar die
Jacob van Campen echter aantrok was de
in Alkmaar geboren schilder Caesar Boë-
thius van Everdingen (ca. 1617-1678),
leerling van de Utrechtse schilder Jan Ger-
ritsz. van Bronckhorst (1603-1661)5.
Van Everdingen kreeg de opdracht om op
de buitenzijden van de luiken een voorstel
ling te schilderen, die gebaseerd is op I
Samuel 18:6-7. Hierin wordt de triomfan
telijke terugkeer van koning Saul beschre
ven. nadat hij een overwinning heeft
behaald op de Filistijnen. Hij dankte die
overwinning aan David, die de reus
Goliath versloeg. Als Saul met zijn solda
ten en met David bij de stadspoort komt,
wordt hij verwelkomd door zingende en
musicerende vrouwen uit alle steden van
Israël, die David prijzen door te zeggen
"Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar
David zijn tienduizenden". Als Saul dit
hoort begint de jalouzie aan hem te kna
gen. Dit is het moment dat door Van Ever
dingen in beeld wordt gebracht.
Wie verantwoordelijk is voor voor de
keuze van dit thema is niet bekend. Het
kan bedacht zijn door de kerkeraad of
door de burgemeesters van Alkmaar,
maar ook door Van Campen en/of Van
Everdingen. Ter voorbereiding van het
schilderen verbleef Van Everdingen
geruime tijd bij Van Campen op diens
835