heeft eerst na het beleg door aanplemping een uitbreiding gekregen in oostelijke rich ting. Daar zijn sedert enkele zoutketen gesticht, terwijl op de wal twee molens verrezen zijn. Voor de periode in kwestie nu beschikken wij over een drietal gedrukte plattegronden. Daarvan is de oudste die welke de kaart van Cornelis Drebbel genoemd maar die ten rechte een product geweest zal zijn, getekend door de beroemde burgemeester-landmeter Adriaan Anthonisz, de man die naderhand door de Prins tot superintendent over de vestingbouw als ingenieur genoemd zou worden (1). Dan volgt naar tijdsorde een waarvan de tekenaar onbekend is. Deze komt voor als bijdrage in een zeldzaam boek, een uitgave van de beroemde Amsterdamse drukker Willem Jansz Bleau van 1635, zijnde een beschrijving in het latijn van alle Nederlanden ofwel Neder-Germanië door de kundige Floren tijnse edelman Ludovico Guicciardini. Omdat die tweede kaart een goed beeld geeft van de hoek, waar onze kaatsbaan lag, wordt het betrekkelijke vak in het ter rein hierbij als illustratie toegevoegd (2). En dan is er een minstens even betrouw bare kaart van de stad, die in 1649 door Johannes Bleau van Amsterdam opgedra gen werd aan Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Raad van Alkmaar (3). Op kaart (1) is deze zuid-oosthoek, die in 1595 haar nieuwe omwalling verkregen had en die de vorm heeft van een onregel matige vierhoek, grotendeels met bomen bezet. Er staan 2 molens (de Wolf en het Garsijn molentje) en aan de noord-kant zijn percelen gebouwd, waarbij waar schijnlijk al zoutketen. Kaart (2) wijst in dit vak op een weinig gewijzigde toestand met dien verstande, dat uit de bijgevoegde verklaring voortvloeit, dat toen op vier plaatsen zoutziederijen "sout ketens" aan wezig waren. De derde kaart (3) laat zien, dat anno 1649 de gehele noord- en west flank van het vak door zoutziederijen en bijbehorende woningen bezet was, maar dat er een open plein (de kaatsbaan) aan wezig was in de zuidwesthoek, dus nabij de voet van de molen de Wolf, zijnde de meest westelijke van het tweetal. Dat de kaatsbaan hier niet overdekt was valt op te maken uit verschillende trans- portacten aanwezig in het oud rechterlijke archief. Er moet daar alleen op dat terrein een nauwelijks opvallend gebouwtje heb ben gestaan,12' immers er is een acte van 1 mei 1630, waarin overgedragen wordt "een camer met haar erve staende op de oude kaetsbaen bij de keten" (deel 147, fol°.15). Ook nadien is daar vele malen sprake van en bovendien ook van een "bleekveld" en een "tuintje" in de kaats baan. Nog in een transport van 30 maart 1809 wordt van een overdracht van het perceel melding gemaakt, groot alsdan 2 roeden en 16 ellen, dat omschreven heet te zijn "een huis met erve staande en gele gen binnen de stad Alkmaar in de kaats baan bij de molen de Wolf. Wanneer hier van vervolgens een veiling plaats vond op 28 februari 1840 voor notaris A.P. de Lange te Alkmaar, komen wij te weten, dat het hier gold een perceel uit wijk D n°. 74 ofwel kadaster sectie B. aldaar no. 1344, helend ten oosten de Keet "De Eendragt" en ten westen de erve Adriaan Haarmans (de molenaar op De Wolf). Hoe de juiste situatie van de allengs ver dwenen kaatsbaan voor het overige is geweest blijkt dan verder uit het oor spronkelijke kadastrale plan der gemeente Alkmaar in die sectie genaamd De Nieuw- stad, vervaardigd in 1821 door de land meter der le klasse S.P. van Diggelen, waarin aangeduid werden de percelen no's 1051 en 1051 bis (later 3419). Deze hebben vervolgens deel uit gemaakt van één uitge strekte tuin, gelegen ten zuiden van de Zoutkeet De Eendragt met tussenliggend woonhuis en kantoor (later gecombineerd met "Het Anker") als eigendom van de firma Dirk Bosman Zoon, zoutzieders en handelaren".13' Wat tegenwoordig hiervan nog overeind staat, is alwéér tot een pover restant geworden en de tuin - ééns de kaatsbaan - verdween.... Geraadpleegde bronnen: 1) Ga Uw meester zeggendat wij hier zijn door de wil van het Volk en dat wij hier alleen weg zullen trekken onder het geweld van bajonetten. 2) "Jaarboek Amstelodamum" Lil, 1960, blz. 65 (vóór 1615). 3) "Die Haghe", 1953, blz. 87 en 1959, blz. 159. 4) J.F. Heijbroek e.a. "Met Huijgens op reis", Amsterdam 1982, blz. 181 (afb. 113). 5) Dr. G.D.J. Schotel "De Academie te Leiden", Haarlem 1875, blz. 323. 806

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1986 | | pagina 6