Te voet door Alkmaar
door J. v.d. Pol
Lopend door de stad naar ik, achter de winkel op de Laat waar het zo lekker rook naar
vers gebrande pinda's, geboren ben, (juist Jan van de Pol is de naam) ben ik tot de
conclusie gekomen dat er een stelletje niet nadenkende slopers tekeer is gegaan in 't
mooie stadje van weleer.
"Een stelletje Stikmaekers" zou Kees Stet zeggen.
Zeker, veel is behouden gebleven en schit
terend gerestaureerd, maar zeer vele
plaatsen, waar je als jochie rondliep en
speelde, zijn onherkenbaar verminkt.
In de muur van het toenmalige museum
aan de Breedstraat waren prachtige tegels
aangebracht, weg museum, verplaatst
naar een uit de loop liggend zij het wel
een historisch pand. Het Oude Zieken
huisterrein nu Canadaplein met de Vest,
op welke plek ik in gedachte nog het zand
en zaagsel ruik van de circussen die er in
vroeger dagen zo'n prachtige standplaats
hadden. Namen als Circus van Bever en
natuurlijk Circus Strassburger, waar ik
onze stadgenoot de heer J.J. Best in de
opening van de bureauwagen van laatstge
noemd circus zie staan, dat komt nooit
meer terug.
De Alkmaarse kermis in de laatste week
van augustus, wijd en zijd bekend en oer
gezellig, weg, dat komt nooit meer terug.
Dat de kramen indertijd van de Laat ver
dwenen met de draaimolen van Van Dam
op de hoek van het Vlaanderhof en de
Laat, de koekhakkraam van Daantje uit
Hoorn met Hoornse hakkoek, was toen al
een opdoeken van iets onvervangbaars.
Op vrijdag als een haas uit school naar de
Kaasmarkt om mee te helpen de kazen
door de rolgoten in de beurtschepen van
b.v. schipper Schot of schipper Mosterd
te laten rollen. In die tijd lagen er meer
kazen dan dat er touristen waren, nu is
het omgekeerde het geval.
Er worden op marktdagen geen karren en
sjezen meer uitgespannen op de Dijk bij
de Posthoorn en de weduwe Delver. Geen
gesjouw meer van winkeliers die de opge
geven bestellingen naar die karren en sje
zen moeten bezorgen. Is het wel goed
geweest die markten af te schaffen?
Wanneer ik dan wat verder in m'n jonge
jaren terug kijk. zie ik mij met m'n groot
vader aan het handje naar de Korenbeurs
aan de Zaadmarkt lopen. In dat, voor mij
als broekmans, een enorm gebouw kwa
men de boeren hun graanprodukten, peul
vruchten en boter, kaas en eieren verko
pen.
We moesten boter halen, 2 kop, vers uit
de kunstig opgemaakte tijn.
Een tijn kunt u vergelijken met een ouder
wets ovaal afwasteiltje, maar dan van hout
en aan de buitenkant fraai beschilderd.
"Om dat jai 't benne kraig jai een likkie
meer, m'n knecht, had je miskien ok nag
aiere hebbe wulle? Nei? den niet
Een schitterende herinnering aan opa en
de boerin.
Op de kippen, geiten en konijnenmarkt
's zaterdag smorgens samen met de goede
renmarkt op het Hofplein en in de Markt
straat was altijd wel iets te beleven. Ook
daar liggen vele voetstappen van het voor
gaande duo.
Op een prachtige zaterdagmorgen, wande
lend over de markt met opa, zeer veel aan
dacht voor de jonge bokjes en geitjes die
er stonden. Daar stond ook Willem
Henstra de slager uit de Ridderstraat (ook
verleden tijd). "Ome Willem" zag de
belangstelling en vroeg: "wil jij zo'n bok-
kie hebben m'n jongen? Opa: "Willem,
ben je besuikerd, dat kan toch zomaar
niet?" Klein Jantje kwam dus met een
klein bokkie aan 't touw bij moeder aan.
Opa, de goeierd, bezwoer m'n moeder dat
hij deze ramp niet had kunnen keren.
Wanneer je zo in gedachten door de stad
dwaalt, dan kom ik tot de konklusie dat
er meer behouden had kunnen blijven.
Dat er te weinig aan hergebruik van monu
menten is gedaan. Ik had eerst "gedacht"
willen schrijven, maar als men er aan
gedacht zou hebben, was er naar mijn
overtuiging meer bewaard gebleven.
Gelukkig staat het Waaggebouw er nog,
maar als je naar de overkant van de Voor-
dam kijkt, foei, wie z'n handtekening heeft
gezet onder de sloopvergunning van het
laatste nog aanwezige grutterspakhuis met
een uit het lood staande gevel, moet in
zijn tijd als een blinde door de stad zijn
gelopen. Dezelfde persoon zal dan ook wel
de toestemming voor het bankgedrocht
hebben gegeven. Werkelijk, dat gebouw
staat als een vlag op de "Hercules". Wie
niet weet wat de "Hercules" was moet dat
maar aan een echte Alkmaarder vragen.
814