nadien, dan zou de eerst gehuwde gehou den zijn om de door hem al ontvangen 6000 gulden te restitueren aan de laatst- gehuwde, zonder de rente die deze som mocht hebben opgeleverd. Stierf de ongetrouwd geblevene, dan moest dit bedrag "erffelijk ende sterffelijk" blijven aan de eerst getrouwde en na zijn dood aan zijn wettige erfgenamen. Kennelijk omdat deze zaak niet geheel zuiver leek, legde men zich tenslotte over en weer strikte geheimhouding op. En toen, op 2 augustus van hetzelfde jaar, meldde de beide spelers zich opnieuw bij hun notaris aan. Steenhuij sen, die eerder minderjarig was, had nu venia aetatis verkregen waardoor hij han delingsbevoegdheid had en Wallis van Monnickendam was intussen getrouwd En zo gingen zij samen nu een gewijzigd contract aan inhoudende, dat Steenhuij sen aan Wallis binnen 8 dagen slechts 500 gulden zou betalen, die laatstge noemde definitief zou mogen behouden zonder tot enige verdere uitkering gehouden te zijn. Mocht Steenhuijsen echter ongetrouwd sterven, dan zou Wallis uit diens nalaten schap de 6000 gulden mogen opeisen, evenwel zonder renteberekening. Ging Steenhuijsen daarentegen wel trouwen dan zou Wallis dit bedrag niet mogen vorderen. Het spel bleef daarmee eigenlijk even dubieus en zo kwam het dat de moeder van Bartholdus Steenhuijsen, de Juf- frouwe Catharina Fortuijn, weduwe van Fran§ois Steenhuijsen, stellig ter vergro ting van de zekerheid om tot de gewenste regeling te komen, niet beter had weten te doen dan persoonlijk borg te staan en te blijven afzien van alle excepties, ten behoeve van de nakoming van de zoge naamde verplichtingen door haar zoon aanvaard jegens diens contractant Wal lis. Ook wegens deze borgtocht werd weer voor notaris Heemskerk een acte gepasseerd op 1 maart 1648. Met dat al is Bartholdus Steenhuijsen tenslotte toch nog getrouwd, ofschoon hieraan heel wat strubbelingen vooraf gingen. Hij had zijn oog gevestigd op Maria, dochter van de baljuw van Egmond en Wimmenum, tevens burge meester van Alkmaar en dijkgraaf van het Hoogheemraadschap en de Uitwate- rende Sluizen in Kennemerland en West Friesland Jacob van de Nieuwstad en diens vrouw Anna le Maire. Het werd bekend, dat dit meisje trouwbeloften had aanvaard van een zekere Lodewijk Wou- tersz, werker te Alkmaar. Opnieuw was het toen dezelfde notaris voor wie bij een acte van 21 oktober 1649 de vordering van Lodewijk Woutersz werd afgekocht door Steenhuijsen, wel tegen een contante betaling van 800 gul den ineens. Waarmee tevens een einde kwam aan dit "jeu de 1'amour et du hasard".

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1986 | | pagina 5