Loflied op de Steenenbrug Hoe zalig als de jongenskiel Nog om de schouders glijd Dan is er vreugde in de ziel En alles even blijd O Steenenbrug Beslist geen brug der zuchten Wat heerlijk vind ik het vandaag Over jouw mijn hart te luchten O Steenenbrug, O Steenenbrug Wat ben je mij toch dierbaar Mijn speelterrein dat lag bij jou Ende vrienden vonden daar elkaar Op 't einde van de Langestraat Bij Mient en de Kraanbuurt Daar kon je heerlijk spelen zeg Jammer, 't heeft maar zoo kort geduurd De schooljaren gaan zóó vlug voorbij 't Is om vóór dat je 't weet Ja, wat waren die jaren mooi Wat maakten we daar 'n keet Toen had je nog ruimte voor je spel Geen last van auto's en motoren De melkboer - groenteman met zijn kar Het orgel van Bram, dat kon je horen De paardetram die reed toen nog Bij de brug daar moest ie keeren Ik hoor nóg die bel gaan bij 't vertrek Passagiers, meest oudere dames en heeren Wat wij zooal speelden op die brug Dat is haast niet te tellen Takkie de man - Schuilhokkie - Haasje over Tollen - Hoepelen, we maakte nooit geen rellen Als er sneeuw lag, wat 'n feest was dat 'n Glijbaan schuin de brug af Je kwam haast tot de Boterstraat De voorbijgangers die stonden paf Voetballen of coalgooien deden wij ook Soms met zelfgemaakte ballen Van krantenpapier met touw omwoeld Dat waren nog eens elftallen Maar de mooiste tijd was toch wel Ik zal het nooit vergeten Dat was de tijd van 't knikkerspel Je had haast geen tijd om te gaan eten 797

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1986 | | pagina 21