FREDRIK H.RINGERS: VAN ZEEMAN TOT TIMMERBAAS
F.H.Ringers werd opgeleid op de Kweekschool voor de Zeevaart en
ging als jongen van 17 jaar het zeegat uit. Dat zullen niet veel
mensen weten. De man die later een zeer belangrijke
maatschappelijke positie in Alkmaar zou innemen, hield het slechts
enkele jaren op zee uit. Hij maakte een paar reizen naar de Oost
en de West maar moest om gezondheidsredenen weer naar de vaste wal
en kwam bij zijn vader in de timmerzaak aan de Laat. In 1882 nam
hij de zaak van zijn vader J.Ringers over. Deze had op zijn beurt
de "tirtmermans-affaire" al in 1844 gekocht van J.M.Rens. Toen
was de werkplaats in de Schoutenstraat gevestigd.
Fredrik Ringers werd ook gelijk diaken bij de Nederlands
Hervormde Gemeente en dat is hij gebleven tot 1897. Twee jaar
later vinden we hem terug in het nieuws, samen met A.Prins, C.de
Wildt, M.Uitenbosch en H.Wolzak vormde Ringers het Transvaal
Comité. Een groep heren die belangstelling trachtte te wekken voor
de zaak van de Boeren tegen de Engelsen. Ze schrijven dan in 1899
een protestvergadering uit in de grote zaal van "Diligentia" en
over belangstelling hebben de heren niet te klagen. De zaal is
stampvol belangstellenden en er worden veel boeken en kleding
ingezameld voor de krijgsgevangen Boeren in Transvaal.
Ringers werd ook gekozen in het bestuur van het
Schilders-begrafenisfonds en hij bleef in het bestuur tot dit
fonds in 1918 over ging in het
Groot-Noordhollandsch-Begrafenisfonds. Tevens kwam hij terecht in
het Timmermans-Ziekenfonds, waarvan hij een kwart eeuw bestuurslid
was. Hij deed dit met veel plezier. Het begrafenisfonds gaf hem
minder "poëzie" zoals hij het later omschreef.
In de periode 1890-1910 was F.H.Ringers waagmeester. Deze
funktie legde hij neer toen hij tot lid van de gemeenteraad werd
gekozen. Het raadslidmaatschap was ook debet aan zijn vertrek bij
de brandweer. Daar was hij in 1911 inmiddels tot
president-brandmeester opgeklommen maar de gemeentewet was
overbiddelijk. Raadsleden mochten - en mogen - nu eenmaal geen
dienstbetrekking met de gemeente hebben en zowel het
waagmeesterschap als president-brandmeester beantwoorden aan de
verbodsbepalingen in de gemeentewet. Of de twee gemeentefuncties,
of het raadslidmaatschap. Ringers koos voor het laatste.
740