Dit voorval blies de pennestrijd nieuw leven in, te weten voor of tegen Henri Polak. Ja, in de Alkmaarsche Courant van 25 februari 1925 kwamen de Alkmaarsche Stoepen zelf aan het woord met een "Klacht", die ongetwijfeld door Cohen Stuart was opgetekend. En verder deed zich in de Langestraat een ongeval voor, waarop de voorstanders van trottoirs ongetwijfeld al lange tijd hoopvol zaten te wachten. Wel geen doden en gewonden, doch er waren dan toch maar twee kinderen door een wielrijder aangereden. "De aanrijding kon niet voorkomen worden, omdat de kleinen in hun pogingen om op den stoep van den heer P. de Lange te vluchten, faalden, doordat die stoep voor hen te hoog was. De kinderen bekwamen hierdoor enige blessuren". Het bewijs was geleverd. Op 23 februari 1925 presenteerden B. en W. een nieuw plan, dat dan toch voorzag in de aanleg van trottoirs. Zij hadden het kennelijk niet aangedurfd met minder in de Raad te komen. De kosten zouden f. 44.250,- bedragen, zodat een aanvullend crediet nodig was. Op 26 maart zou de Raad dit voorstel behandelen en de 25e maart wendde Cohen Stuart zich in een open brief tot de raadsleden. Hij betoogde, dat men zonder meer heeft aangenomen dat de Langestraat voor het verkeer veel te smal is, doch elk bewijs daarvoor ontbreekt. Hij had een neutraal persoon geduren de een week het verkeer laten tellen tussen 9.00 en 18.00 uur en hij had staten gemaakt van het verkeer per dag en uur. Resultaat: in één week 532 auto's 8 a 9 per uur), 336 paard- en wagens 5 a 6 per uur) en 135 motorfietsen 2 per uur). Ergo het enorme verkeer viel echt wel mee, terwijl de bewering dat het verkeer levensgevaarlijk zou zijn eveneens lichtelijk overdreven was. Want hoewel sedert november 1923 de aandacht voortdurend op de Langestraat gevestigd was geweest, kon men niet meer ongevallen opvoeren dan de aanrijding van twee kinderen door een fietser. "De wijze waarop dit 'ongeval' is uitgebuit, is hoogst vermakelijk voor wie enig gevoel voor humor heeft". Ook vond hij de kosten veel te hoog. En ten slotte: het was niet de taak van de gemeenteraad de winkeliers in de ene straat in staat te stellen die van een andere straat te overtroeven. Wellicht heeft dit stuk ertoe bijgedragen dat het voorstel niet werd aanvaard, maar om advies naar de Financiële Commissie werd gezonden. Uiteraard hadden zowel de Alkmaarsche Courant als de "onder alle letters van het alphabet" opererende winkeliers een appeltje met Cohen Stuart te schillen, hetgeen dan ook gebeurde. Deze verklaarde echter in een ingezonden stuk van 30 april 1925, dat geen enkele poging is gedaan om zijn betoog te weerleggen, reden waarom de bewering dat de Langestraat voor het normale verkeer te smal is, als onhoudbaar moet worden verworpen. De Alkmaarsche Courant handhaafde echter onverkort haar mening. Op 2 mei 1925 wijdde Adema een lange beschouwing aan de werkwijze van de gemeenteraad. Hij constateerde dat er een scheiding liep door B. en W. en dat het college hoe langer hoe meer het karakter van een debatingclub had gekregen. Dat was allemaal prachtig, de heren zagen elkaar regelmatig, doch de Raad kwam slechts eenmaal in de vier weken bijeen en dan moesten er zaken worden gedaan en niet getheoreti- De Langestraat stond in 1925 in het middelpunt van de belangstelling: rails weg,klinkers weg, hardstenen stoepen foetsie en pikzwart asfalt erin. 720

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1985 | | pagina 30