werd royaal gebouwd in een, zoals ik het altijd noem, afleidende bouwstijl. Hij valt niet aan en hij valt niet op. Voordat ik nog andere panden en bewoners ga belichten kan ik het niet nalaten iets te zeggen over de paardetram. Dat was toch zoiets moois, dat er een paardetram van het station af, via de Grote Kerk en door de Langestraat, naar de Stenenbrug. De tweede paardetram ging vanaf het station langs de Grote Kerk via het Ritsevoort naar de Kennemerstraatweg. De paardetram werd door ons al snel "nummer 101" genoemd, want er stond een koetsier voorop en een conducteur achterop en in het rijtuig zaten vaak O mensen, vandaar het getal 101. Bij de Grote Kerk aangekomen moest de conducteur van de tram springen en moest hij de rails verleggen, óf naar het Ritsevoort óf naar de Stenenbrug, en wat is er mooier grote mensen treintje te zien spelen midden op straat. Als je er zomers in mocht zat je op rode kussens en het allermooise was als je naast de koetsier mocht staan, terwijl er één van de conducteurs was, die ik nooit zal vergeten. Dat was Rodes: eigenlijk een soort namaak sinterklaas waar je het hele jaar naar mocht kijken en hij was zó vriendelijk. En dan de bel van de paardetram. Die stond vast aan het raam en had twee klepels. Het is voor mij onmogelijk iedereen te beschrijven in de Langestraat. Ik zal een keus maken uit alle indrukken en datgene memoreren dat op mij de meeste indruk heeft gemaakt. Als ik dan mag beginnen bij de Stenenbrug had je aan de linkerkant de apotheek van Molenaar en hoewel er later andere mensen in kwamen bleef het de apotheek van Molenaar. De toonbank en daarachter al de apothekersbedienden, goed gekleed in hun witte lange jassen. Ik weet dat voor korte tijd aan de andere kant, op de hoek, een winkel in grutterswaren was en het was verbazingwekkend hoe aantrekkelijk al die koloniale waren buiten uitgestald stonden onder een zonnescherm. Daarnaast herinner ik mij nog zo goed de zaak van Pedroli waar goud en zilver werd verkocht en speciaal horloges en klokken. Wij waren daar somstijds klanten en ik weet nog hoe vriendelijk mevrouw Pedroli was met haar rond gezicht en grote brilleglazen en hoe we elkander jarenlang groetten. Tussen Pedroli en de grutterswarenzaak was een kleine boekhandel van de heer Frankenberg. Hij en zijn vrouw waren duitse joden, die lang voor de eerste wereldoorlog in Alkmaar waren komen wonen. Het waren hardwerkende mensen. Later openden ze een grotere zaak vlakbij de Achterstraat en hun zoon erfde deze later. De zoon en zijn familie werden uit Alkmaar verdreven en zijn niet meer uit de kampen terug gekeerd. De naam bleef nog vele jaren aan de zaak gegeven. Aan de andere kant, op de hoek van de Boterstraat, was de zaak van de heer Benja min Kuiper. Hij begon daar en woonde boven in de Boterstraat. Naderhand kocht hij een pand op de Kraanbuurt. Kuiper was een markante Joodse winkelier en een man die makkelijk sprak en graag maatschappelijk werk deed. Hij was bestuurslid van de 8-October Vereeniging en op 8 oktober 1923 zou Benjamin geschiedenis maken. Op die dag kwamen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik naar Alkmaar om het ontzetfeest mee te maken en de heer Kuiper presteerde het op de voor de Koningin uitgelegde rode loper te wandelen, terwijl Hare Majesteit de Koningin ernaast liep en verwoede pogingen deed op de loper te wandelen, maar er niet in slaagde. Van het hele Koninklijke bezoek werd een film gemaakt en als dit speciale voorval op het doek kwam zat Benjamin Kuiper altijd vooraan en lachte luid mee, als wij allen sarcastisch applaudiseerden. 701

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1985 | | pagina 11