Een chocolade- en bonbonfabriek aan het Varnebroek Op 3 april 1905 stichtte Hendrik Ringers, zoon van de timmerman-aan nemer F.H. Ringers gevestigd aan de Laat, een chocolade- en bonbon- fabriek aan het Varnebroek. Hendrik was na zijn lager onderwijs werkzaam als leerling-banketbakker in Amsterdam. Daar ontstond zijn belangstelling voor het chocoladevak en de confiserie, de fabrikatie van suikerwerken en bonbons. Hij droom de ervan om fabrieksmatig te gaan werken. In 1901 trok hij op goed geluk naar Cenève en kwam daar in dienst van een zgn. "demi-gros", een zakenman die zowel fabrikant als gros sier was. Na enige tijd kreeg deze zakenman het verzoek om zijn bedrijf over te doen aan de chocoladefabriek Cailler. Voor de jonge "Hollandais" zou daar geen plaats zijn. Zijn baas gaf echter Cailler te verstaan "Hij niet, dan ik ook niet". Zo kwam Hendrik aan het werk in een Zwit serse chocoladefabriek, ook buiten de grenzen van Zwitserland bekend om zijn kwaliteit. Bij Cailler ontdekte hij, dat deze fabriek een grote afzet naar ons land had en dat er misschien een kans in zat zelf een fabriek in zijn eigen land te beginnen. Hierover werd naar huis geschreven. Zijn vader voelde voor het plan en kwam met zijn broer Theo naar Zwitserland om gegevens te verzamelen voor een begroting en een bouwplan. In Alkmaar werd een en ander uitgewerkt en realiseerbaar bevonden. In 1909 vertrok Hendrik naar Parijs om het vak van dragist te leren en machines voor zijn fabriek te kopen. In 1905 keerde hij terug naar Alk maar waar zijn vader inmiddels de fabriek had gebouwd. Broer Theo wilde aanvankelijk niet meedoen. Zijn twee jaar jongere broer Theodoor Adriaan wilde nl. machinist op de grote vaart worden. Daarvoor bestond nog geen opleiding. Als vooropleiding volgde hij de 3-jarige smidscursus aan de Ambacht school en de Avondschool in Alkmaar. Gewapend met de daar opgedane kennis in vaktekenen, materialenkennis en werktuigbouw, naast de prac- tische kennis opgedaan in de smederij en bankwerkerij van de Ambacht school, heeft hij het bij de Haarlemse Machinefabriek voorheen Cebr. Figee, via de grof- en fijnbankwerkerij gebracht tot de tekenkamer en later bij de Vries Robbé in Corichem tot tekenaar constructeur. Zijn jongenswens om machinist op de grote vaart te worden is echter niet vervuld. In 1906 ging hij, mede onder de druk van zijn vader, toch zijn broer Hendrik helpen in de chocoladefabriek. Hij ging zich bekwamen in het boekhouden en nam de organisatie en de technische zorg van de fabriek op zich. Hoewel de meeste beginnende chocoladefabriekjes in het begin meestal hun chocolade van grotere bestaande fabrieken betrokken, stond Hendrik erop direct van de cacaoboon af te gaan werken en zijn eigen chocolade te fabriceren. Hij begreep dat zijn plan alleen kon worden verwezenlijkt. 683

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1985 | | pagina 18