Enige gegevens over de molens van Graft
In het privilegeboek van Graft 1) is een contract van 24 mei 1619 opge
tekend, dat gesloten werd tussen de regenten van Graft en Pieter
Claesz Noppes, molenaar van de korenmolen. Het handelt over het maal
loon en eniqe andere zaken. In dit contract wordt verwezen naar een
ouder contract, n.l. met Louris Cornelisz in 1567. Dit is zeer vermoede
lijk het contract, dat op de verdwenen bladen van het privilegeboek
(de folia 50-85 ontbreken) moet hebben gestaan. Wel bewaard gebleven
is een akte uit hetzelfde jaar (op bl. 116), waarbij de waarschappen van
Noord- en Zuid-Schermer en de kerkmeesters van Schermer beloven de
regenten van Graft niet meer lastig te vallen ten aanzien van het onder
houd van de korenmolen in Zuid-Schermer. Dit zou erop kunnen wijzen
dat Graft vroeger meebetaalde aan de korenmolen te Zuid-Schermer,
maar in 1567 een eigen molen kreeg.
Graft vormde tot in 1607 met De Rijp een ambachtsheerlijkheid. Blijkens
de meting van 1583 2) waren er in de heerlijkheid twee korenmolens en
een oliemolen.
Eerst na 1730 beginnen de geschiedbronnen v.w.b. de molens rijker te
stromen. In dat jaar vond de grote uitverkoop van ambachtsheerlijkheden
door de Staten van Holland plaats. Ook de ambachtsheerlijkheid "Graft en
Graftdijk met het Noordeind (van de Schermer)" werd geveild. Een der
gelijke heerlijkheid bestond meestal uit een aantal recognities, zijnde
jaarlijkse bedragen die aan de Staten betaald moesten worden ter erken
ning van hun recht als souverein. Onder de Grafter recognities bevonden
zich er vier ter erkenning van het windrecht, n.l. een van 4,per
jaar voor de korenmolen en drie van 9,voor drie hennipkloppersmo-
lens. De regenten van Graft kochten de ambachtsheerlijkheid voor
15.200,3) en om aan geld te komen gaven zij een aantal obligaties
uit. Zij hebben toen een register aangelegd, waarin de inkomsten en uit
gaven vanwege de heerlijkheid werden verantwoord 4). Het register be
gint in 1734 en bestaat uit drie delen, nl. 1734-1738, 1739-1760 en 1775-
1848. Er is dus een hiaat over de jaren 1761-1774. In dit register zijn
ook de recognities van het windgeld verantwoord, die voortaan door de
eigenaren van de molens aan de regenten betaald worden. Het is dus
mogelijk een lijst van eigenaren op te stellen. Voor de jaren 1731-1733
en 1761-1774 werd gebruik gemaakt van de lossen rentmeesters rekenin
gen 5). De molens hadden allen een naam. De korenmolen heette De Haan.
hetgeen blijkt uit een overeenkomst betreffende het maalloon van 1754 6).
De hennipkloppersmolens heetten De Eend, De Hoop en De Jonker.
Korenmolen De Haan
Tijdvak
1731-1750
1751
Eigenaren
Claes Cales
Dirk Swaan
630