Reeds in 1631 waren er opnieuw moeilijkheden, reden waarom de kaas dragers zich met een request tot het stadsbestuur wendden. Het gevolg was de resolutie van 22 april van dat jaar, waarbij het loon iets werd verhoogd. Doch onder voorwaarde dat de kaasdragers van de huislieden geen "pintjes" namen. Alleen de kaasdragers mochten waagbare goederen aandragen; met dien verstande dat eenieder zijn eigen goed uit en in het schip mocht werken en het eenieder vrij zou staan boter, gerookt spek, vlees, rauw vet, huiden "en diergelijke meer" naar de Waag te brengen. Ook mochten de kooplieden hun eigen goed en dat van hun committenten afschepen (ontschepen). Opnieuw de vemen Dan horen we dertig jaar niets van de kaasdragers. Op 28 juni 1663 werd echter de ordonnantie van 1613 aangevuld. Bepaald werd, dat de Waag op vrijdagmorgen voor 10 uur open moest zijn. De kaasdragers zouden in vemen tot 4 uur toe werken, te weten elke veem in eigen beurs. Wie niet kon werken moest voor een noodhulp zorgen. Ook kwam er een speciale schippersschaal, die bij toerbeurt door de vemen be diend zou worden. Eén veem moest ook in de week omtrent de Waag ver blijven om de koopman te dienen. Op 22 juni 1667 kwam er een nieuwe aanvulling, die weer allerlei misstanden openbaart. Sommige huislieden hielden hun paard en wagen op de markt en namen soms de kaas niet eens uit de wagen. Verder treuzelden de kaasdragers opzettelijk om de klanten fooien af te zetten. Er kwam een verkeersregeling voor de wa gens, het betalen boven het loon werd verboden en verder werden naast de vader Pieter Gerritsen de gezworen roedendrager Dirck Cornelisz Voogd en Dirk Willemsz Kaaskoper als opzienders aangesteld, met de last nauwlettend toezicht te houden. Reeds op 5 juli 1668 kwam er een nieuwe stroom bepalingen. De kaasdragers kregen de opdracht dat zij "voortaan in veemen sullen hebben te werken". Zij zouden aan "hun hoed of muts getekend worden, als blauw, geel, rood en groen". In 1668 deden dus de veemkleuren hun intrede, nadat in 1667 de vemen opnieuw waren ingesteld. De kaasdragers, die gewend waren om met vier man tegelijk naar huis te gaan om te eten, werd dit verbo den. Het gewicht van 50 pond, dat gebruikt werd om de schaal neer te houden en dat soms per ongeluk of met opzet werd meegewogen, zou worden vervangen door een "clincq off raax". De onzuivere houten ba lansen zouden worden vervangen door ijzeren. Aangezien er regelmatig kaas zoekraakte en de kaaskopers niet bij elke gekochte partij konden blijven, was het voortaan de verantwoordelijkheid van de huislieden en de kaasdragers dat de partij "onvermist" op de aangewezen plaats werd afgeleverd. Het oude gebruik dat de vader de berries uitdeelde en regels mocht geven "tgene tot meesten geryve van de huysluyden en koopers dient", werd in ere hersteld. Omdat er 24 kaasdragers waren, waarvan 2 taslieden afgingen, mochten de noodhulpen meewerken op 2/3 van het loon. Er zouden voortaan 4 taslieden zijn, voor elk veem of schaal één, die het geld moesten ontvangen. Daarvoor genoten zijn een derde in de winning en een gulden vooraf, met hun aandeel in de turf en rogge. De vader moest de vier oudsten of zwaksten als tasman aanstellen. Verder bevat deze ordonnantie verkeersmaatregelen voor de marktschepen. 634

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1984 | | pagina 12