De "commissie van 1620" en het Kaasdragersgilde her at een r waren. onweer, Fasel. De betekenis van de commissie van 1620 is sterk overschat. Leo Speet ziet haar werk als een mijlpaal, waardoor de definitieve organisaties van de kaasdragers is ontstaan, zodat "het thans - in den loop van den zomer van 1922 - 300 jaar geleden is" dat het kaasdragersgilde is opge richt. Tevens moet hij echter bekennen dat hij ondanks ijverig speuren geen ordonnantie van 1622 heeft kunnen ontdekken. Die is er dan ook niet. Wel zijn er enige bepalingen van 12 oktober 1623, waarmee de ordonnantie van 1613 werd aangevuld. Daarin staat te lezen, dat na het luiden van de poortklok het begin van de markt) geen kaasdrager in de kamer mag blijven om te drinken of anderszins. Ook mochten zij op zondagen en andere niet-marktdagen niet in de kamer komen om te drin ken of vuur aan te leggen. Tenslotte werd verboden vóór het luiden van de poortklok vuur aan te leggen. Dit is alles. Niets wijst erop dat toen de vemen in ere zijn hersteld. Het stadsbestuur voelde er kennelijk niets voor. 633

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1984 | | pagina 11