In de dertiger jaren van deze eeuw waren de driehonderd jaar oude
huisjes al erg vervallen. Er woonden toen nog maar weinig Doopsgezin
den. Mevrouw Kindt: "Die waren er niet zo happig op". Noodgedwongen
kwam mevrouw Kindt met haar invalide man daar wonen rond 1930.
Haar man leed aan ernstige rheuma en ze hadden maar een klein beetje
inkomen 3,75 aan huur was voor hen te veel; het Hofje deed 1,65).
De ouders van mevrouw Kindt woonden ook in het Hofje. Mevrouw Kindt
woonde er ongeveer 2} jaar. Haar jongste zoon werd er geboren in 1932
en in juli 1 933 verhuisde het gezin naar de Tweede Landdwarsstraat.
De leefomstandigheden voor de mensen in het Hofje waren heel sober.
Je kreeg toen 3,ouderdomspensioen en kwam je tekort, dan paste
de kerk iets bij.
"Ik heb heel plezierig in het Hofje gewoond, maar we moesten er wel
vandaan, want het was er veel te nat. Het water liep langs de bedstee
en mijn man had rheuma. Bovendien kwam er bijna nooit zon, omdat
buurman Leeuwenkamp op de hoek van de Nieuwesloot er een grote
schuur voor had gebouwd. De dokter vond het onverantwoordelijk".
Mevrouw Kindt woonde met haar gezin in het oostelijke rijtje huisjes
en wel in het tweede huisje vanaf de Kanaalkade.
Op de foto uit 1960 is dit het linker huisje met bloembakje.
We hadden eigenlijk één grote, gezellige kamer; daar deed je alles in.
Er was een vuurkast en in die vuurkast kookte je. De schoorsteen werd
nooit geveegd en ierde zo, dat 't vieze bruine strepen gaf. Mijn man
maakte er een latten raam in en plakte daar behang tegen aan, zodat je
van de ier niets meer zag. De tegels van de vuurkast zaten achter het
behang(dit was bij alle huisjes zo). Het waren prachtige tegeltjes. Het
stelde iets voor, waarschijnlijk was het een tableau, maar door het vuil
kon je de voorstelling niet meer zien. Het plafond van de kamer had
zware, massief eikenhouten balken. Op de houten vloer lag zeil. Je kwam
de kamer binnen door twee deuren met een halletje er tussen.
619