HET DOOPSGEZIND HOFJE TE ALKMAAR IN DE DERTIGER JAREN,
(herinneringen van mevrouw Kindt-Dekker te Alkmaar)
door Th. BRoep.
Op een mooie herfstdag in oktober 1981 had ik een lang gesprek met mevrouw Kindt over
haar leven in de dertiger jaren in het Hofje, gelegen naast de Doopsgezinde Kerk aan de
Koningsweg.
Vermoedelijk is zij nog de enige oud-bewoonster, die er over kan vertellen, aangezien het
Hofje in 1960 werd afgebroken wegens verregaande bouwvalligheid. In de plaats van het
Hofje kwam het Mennohuis.
Gelukkig zorgde Ds A.J. van der Sluis ervoor, dat er vóór de afbraak nog een fraaie serie
foto's van het Hofje genomen werd.
Het oude Hofje werd gebouwd kort na 1645, want de grond, waar het op
staat, werd gekocht in 1645 door de Waterlandsch Doopsgezinde Gemeente
(1). In 1649 komt het Hofje al voor op de stadskaart van Blaeu.
In het verleden woonden in het Hofje vooral de noodlijdenden onder de
Doopsgezinde Gemeente, onder het wakend oog van de "diaconen".
in het begin van de 18e eeuw blijkt, dat de bewoners van het Hofje het
gemeenschappelijk genot hadden van "de vruchten des velds, bomen en
wijngaarden, die ze vreedzaam onder elkaar moesten verdelen". (2).
Het Hofje bestond oorspronkelijk uit twee rijtjes van ieder vier huisjes,
met daar tussen in een straatje van gele steentjes en een waterpomp in
het midden.
Eén rijtje huisjes lag "onder de vleugels" van de kerk, d.w.z. onder
hetzelfde dak; het tweede rijtje oostelijk daarvan had een puntgevel,
gekeerd naar de Kanaalkade. De meeste huisjes hadden een koekoek op
het dak om wat meer licht en ruimte te geven aan de slaapkamers boven.
De westelijke huisjes hadden ieder een afmeting van ca. 4 x 6 m en de
oostelijke iets ruimere huisjes een afmeting van ca. 5 x 6 m.
In die tijd waren twee van de huisjes onder het kerkedak in gebruik als
respectievelijk stovenkamer met een ingang naar de kerk en als stookhuis.
Later was in deze hoek het turfhok.
De stoven verdwenen aan het eind van de jaren zestig van deze eeuw
uit de kerk.
Ze werden voor een appel en een ei verkocht aan de gemeenteleden.
Een mooi eikenhouten exemplaar staat ook bij mij in de huiskamer.
Het Hofje was toegankelijk via twee toegangen n.l. door een steeg aan
de Koningsweg (gelegen ten oosten van het huidige huis nr. 8) en vanaf
de Kanaalkade de stadsvest en stedesloot (ook wel kaksloot genoemd).
De laatste naam was niet zonder betekenis, want het Hofje had daarboven
ook een "sekreet", dat vele malen genoemd wordt in 18e eeuwse rekenin
gen. Later waren daar onder het afdak bij de poort twee plees met
tonnetjes en tegen de schutting van koster Knegt, die aan de Koningsweg
woonde, waren er nog vier plees.
618