|i-
.vc-Kj{; icyUS >p
Perkamenten strookje bevestigd aan de relieken van St.Adelbert.
De tekst luidt:
Hic requiescunt membra sci sancti) Adhelberti
confessoris Xpi Christi) - Hier rusten de
ledematen van de heilige Adelbert, belijder van
Christus
waar het gebruikt werd voor opschriften boven hoofdstukken e.d., als
mede voor het citeren van latijnse passages. Het zijn dan ook qua
oorsprong romeinse kapitalen. Juist omdat dit schrifttype zeer goed lees
baar is, greep men er herhaaldelijk op terug als het oorkondenschrift
(dat aan snellere verandering onderhevig was) al te onleesbaar was ge
worden. Zo beleefde de romeinse kapitaal in de 9e eeuw zijn revival als
karolingische majuskel en deze zou gebruikt worden tot c.1100. Het is
derhalve uiterst moeilijk - en dat hebben verschillende deskundigen mij
bevestigd - om met behulp van één regel tekst vast te stellen, of het
schrift uit c.950 stamt, ofwel een eeuw ouder of jonger is. In de huma-
nistentijd ging men de romeinse kapitaal opnieuw gebruiken; zelfs in ge
drukte boeken en dan speciaal voor titels van hoofdstukken e.d. Boven
dien is het gemakkelijk na te bootsen. De middeleeuwse klerken, die drie
of meer schrifttypen beheersten, zullen weinig moeite hebben gehad met
dit wel zeer simpele kapitaalschrift. Kortom, het is zeer wel mogelijk dat
het strookje perkament een vervalsing is.
De reliekenlijst van Balduinus de Haga van 1 520 is een afschrift.
Volgens Oppermann heeft Balduinus een origineel gebruikt dat uit c.1215
zou dateren. 35). Dit kan niet kloppen, aangezien in het afschrift van
Balduinus relieken zijn vermeld, welke zoals we gezien hebben in de jaren
1466-1468 zijn verworven. Zijn voorbeeld moet dus van na 1468 dateren.
Aangezien abt Cerard van Poelgeest (1464-1476) het archief en de biblio
theek liet ordenen, waag ik de veronderstelling dat hij ook de relieken-
lijst(opnieuw) heeft doen opstellen. In hoeverre dit gepaard ging met het
aanbrengen van nieuwe opschriften en/of perkamenten stroken, is alleen
vast te stellen door de relieken zelf in het onderzoek te betrekken.
Duidelijk is echter, dat het perkamenten strookje aan de Adelbert-re
lieken moeilijk als bewijs voor of tegen iets is te gebruiken. Tevens zou
daarmee niets bewezen zijn inzake de ouderdom der relieken zelf. Deze
kunnen namelijk veel ouder zijn. Maar hoe het ook zij, ik heb alleen wil
len vaststellen dat ondanks de nieuwe inzichten en zekerheden er alle
reden tot twijfel is.
drs. W.A. Fasel.
616