De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, die in 1784 door de Doopsge zinde predikant Jan Nieuwenhuizen te Edam werd opgericht onder de naam "Genootschap van Kunsten en Wetenschappen: tot Nut van 't Al gemeen" (de huidige naam ontstond in 1787 na de vestiging in Amster dam), was niet de enige vereniging die zich met het lot van de minder bedeelde bezighield. In die tijd - de Verlichting - was er een vrij alge mene en in onze ogen idealistisch aandoende bekommernis om de zwakken in de samenleving, met als gevolg dat er verschillende genootschappen werden gesticht. Velen zagen niet zozeer heil in ondersteuning van de behoeftigen, maar in opvoeding en onderwijs. Met als verhoopt resul taat - en dat kon welhaast niet uitblijven -, dat de maatschappelijk zwakkeren zich zouden opwerken tot zedelijk levende staatsburgers, die in staat waren in eigen onderhoud te voorzien. Het doel, dat door het hoofdbestuur en de departementen van het Nut werd uitgedragen, was de bevordering van godsvrucht en zedelijkheid, alsmede beschaving van de mingeoefenden burgerstand door voortplanting van nuttige kundighe den en wetenschappen. In een gestage stroom boekwerken en brochures werden tal van vraagstukken onder de aandacht der leden gebracht en veel ervan is thans onverteerbaar en volkomen achterhaald. Veel ervan ook legt men met een glimlach terzijde, aangezien de oplossing der maat schappelijke noden wat al te simpel lijkt: als de werkman maar naarstig pooge een nette werkman te worden, d.i. godsvruchtig en zedelijk (de voortdurende nadruk op de "zedelijkheid" wekt verbazing), alsmede ijverig, spaarzaam en gerespecteerd door zijn patroon, dan zou alles wel goed komen. Doch dit sluit niet uit dat met name op het gebied van het onderwijs en de gezondheidszorg door het Nut tal van nieuwe ideeën zijn gepropageerd, waarvan wij heden ten dage de vruchten nog plukken. Ook de Nuts-instellingen, waarvan er sommige tot op de huidige dag zijn blijven bestaan - de Nutsspaarbanken met name - hebben overdui delijk hun waarde bewezen. Een belangrijk middel om de idealen van het Nut aan den volke te open baren waren de volksvoordrachten, die nog uitvoerig ter sprake zullen komen. Toen deze in het begin dezer eeuw wegens gebrek aan belang stelling moesten worden gestaakt, was dit een van de tekenen dat het Nut zijn tijd overleefd had. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Allereerst de godsdienstige tegenstellingen. Hoewel de Maat schappij zich nadrukkelijk boven de godsdienstige verschillen stelde, was in de praktijk niet te voorkomen dat zij een der steunpunten werd van wat wel eens de derde zuil is genoemd: de politiek-liberale en gods- dienstig-vrijzinnige richting. In de 18e eeuw voornamelijk gefrequen teerd door patriotten, zou in de loop der 19e eeuw steeds duidelijker blijken dat de orthodox-protestanten en rooms-katholieken zich afzijdig hielden, zodat het Nut nimmer de verhoopte nationale beweging zou wor den voor alle welwillende vaderlanders. Reeds in 1823 fulmineerde Da Costa in zijn Bezwaren tegen de Geest der Eeuw tegen de wereldverbe teraars, die bereid zijn "voor 50 of 60 stuivers per jaar de menschen- vriend te spelen" en allerlei dolzinnige ondernemingen op touw te zet ten. "De tijd is niet ver af waarop het blijken zal, wat het menschdom gewonnen heeft met al die opgeworpene verbeteraars (die men in vroe- 574

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1984 | | pagina 4