Herinneringen van toen
Het zal in de jaren 1922-23 geweest zijn,
dat in onze straat, het Groot-Nieuwland,
de gezusters van Tijn woonden, die o.a.
ook een fruithandeltje hadden. Deze
dames waren van joodsen bloede.
Daar ik ook in deze straat woonde en de
dames dus ook goed kende, werd op
mij een beroep gedaan ze
zondagsmiddags te helpen de
fruitwagen te duwen naar het
Heiloërbos. Wat was het geval:
Zondagsmiddag's gingen veel Alk-
maarders een wandeling maken naar
de Hout of het Heilooërbos. Diegene
die de wandeling naar het Heilooër
bos te ver vond ging met het tram
metje.
Dit trammetje had zijn vertrekpunt
bij het Café van de Wed. Cotmer
aan de NieuwlandersingelDeze
tram reed via de Straatweg naar
Heiloo, Limmen enz. naar Haarlem.
Wij gingen met de handwagen met
fruit via Laat, Ritsevoort, door de
Harddraverslaan en langs de Zan-
dersloot naar het Heilooërbos.
Aan het einde van de Zandersloot
(waar nu de ijsbaan is) werd halt
gehouden en kon de verkoop be
ginnen.
Elke Zondagmiddag was ook het
Leger des Heils uit Alkmaar bij de
Kattenberg aanwezig. Deze had
daar een samenkomst welke opgeluis
terd werd met muziek, zang en spre
kers. Zelf ging ik daar ook altijd
kijken en zag dan vele bekende
Alkmaarders als heilsoldaat of sol
date in een grote kring staan, zo
als Dirk Mulder de schoenhande
laar die op de Laat tussen Bloem-
straat en Keetgracht woonde of
broeder Schut die een kruideniers
winkel had op de Voormeer (nu een
dumpzaak) of de zusters zoals
Mw. Veen, Blumink enz.
Rond een uur of vier was de samen
komst afgelopen en gingen de men
sen wederom naar huis, lopende of
met de tram. Veelal was de verkoop
van appelen, peren enz. dan voor
bij en gingen wij met de handwagen
wederom naar huis.
Eenmaal thuisgekomen volgde de
beloning, meestal vier peren, waar
van drie met een plekje. Vooral als
het z.g. klapse peren waren, dan
bleef er niet veel over. Dat was
mijn Zondagmiddag.
Een ander geval was het volgende:
Op de Oudegracht tussen het Groot-
Nieuwland en de Bloemstraat woon
de 2 joodse gezinnen die allebei
dezelfde naam hadden n.l. de Jong.
De ene was een haringboer en de
andere verkocht hoeden en petten.
In het Groot-Nieuwland woonde
een zekere Barend Velleman, hande
laar in lompen en metalen. En zo
kwam het dat ik gevraagd werd door
deze drie personen of ik ze wou
helpen in hun synagoge in de Hof
straat tegenover het Vijvertje. Om
dat hun godsdienst het verbiedt
tijdens de sabath vuur of electrici-
teit te hanteren, werd mij gevraagd
het licht aan te steken in de kerk.
Ik heb dit lange tijd gedaan voor
2i cent per keer.
Naast deze kerk woonde Sam de
Wolf de rabbijn, met zijn vrouw en
kinderen. Dhr. de Wolf en zijn vrouw
gaven les aan joodse kinderen in de
593