Andere activiteiten Behalve de hiervoren geschetste activiteiten zijn er nog andere geweest. Zo heeft het departement zich reeds in 1806 beziggehouden met het toneel, dat kennelijk op een zeer laag plan stond. Enige leden schreven een rapport, doch verder gebeurde er niets. De in 1883 ondernomen poging om in Alkmaar een afdeling van het Nederlandsch Toneelverbond te stichten mislukte eveneens. Ook de denkbeelden, die de Maatschappij koesterde ten aanzien van de volkszang, de zieken- en begrafenisfond sen, de verhouding patroon-werknemer en de bevordering van het schoolbezoek, brachten in het departement Alkmaar weinig meer van de grond dan sympathiebetuigingen. De Commissie ter bevordering van het Schoolbezoek heeft drie jaar bestaan, maar verder dan een voorstel om getrouw schoolbezoek met een prijsje te belonen is zij niet gekomen. Aangezien de plaatselijke afdeling van het Nederlandsch Schoolverbond hetzelfde nastreefde, werd de commissie in 1870 opgeheven. De Alk- maarse Industrieschool van 1853 was een initiatief van de Afd. Alkmaar van de Vereeniging ter bevordering van Fabriek- en Handwerknijver heid. Het departement verleende enige steun, maar trok zich vervolgens terug. Wel beraamde het departement in de jaren 1866-1869 plannen tot het stichten van een ambachtsschool, doch deze mislukten. In 1892 zou het plan door anderen worden opgevat en ditmaal slaagde het wel. Ook de plannen tot oprichting van een school voor handenarbeid, als mede tot het geven van slöjd-cursussen kwamen niet uit de verf. Hetzelfde was het geval met het Volkskoffiehuis, de volkstuinen voor arbeiders en de moedercursus. Een afzonderlijk hoofdstuk vormen de eerbewijzen. Namens de maatschap pij werden aan verdienstelijke burgers eretekenen uitgereikt, waartoe in de departementen een "Commissie tot onderzoek van edelmoedige daden" werd ingesteld, die de staaltjes van opofferingsgezindheid (meestal het redden van kinderen uit het water) moest onderzoeken door getuigen te horen. Deze commissie zond een verslag naar het hoofdbestuur, waarna de beloning volgde in de vorm van een gouden, zilveren of bronzen medaille. In 1862 besloot het Alkmaarse departement de uitreiking niet meer in een besloten vergadering ("dikwijls. Helaas!, zeer schaars be zocht") te doen geschieden, maar "geheel in het openbaar met de meest mogelijke luister". Men late "bij zulke gelegenheid de kinderen der stads-armen of tussenschool - zij vooral moeten goede voorbeelden zien - een kinderlied, een paar toepasselijke versjes zingen, of noodigen een mannenkoor uit"Sedert 1865 werden ook "merkwaardige voorbeelden van buitengewone Pligtsbetrachting" beloond. Het kwam erop neer dat de leden hun eigen dienstbode of knecht voordroegen bij 25- of 40-jarige dienstvervulling. In 1885 schafte de Maatschappij de eerbewijzen af, het aan de departementen overlatend of zij ermee door wilden gaan. In Alk maar handhaafde men het gebruik. drs. W.A. Fasel. 590

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1984 | | pagina 20