Kookcursus
ln 1893 stelde het hoofdbestuur van de Maatschappij voor enige huis
houdscholen te stichten, welk voorstel door de algemene vergadering
werd verworpen. Het volgend jaar werd het echter aangenomen en tevens
werd besloten een bedrag uit te trekken om de stichting van deze scho
len aan te moedigen. Het Alkmaarse departement nodigde jonkvrouwe
Jeltje de Bosch Kemper uit een lezing te komen geven over Kook- of
Huishoudscholen. Zij deed dit op 10 mei 1899. Het was echter niet het
departement dat het initiatief nam, doch een damescomité onder leiding
van de energieke mevrouw M. van Reenen-Völter. Op 1 juni 1899 deel
de dit comité aan het departement mede "dat in een alhier gehouden bij
eenkomst van belangstellenden in het huishoudonderwijs de Vereeniging
de Alkmaarsche Huishoudschool is opgericht, de statuten zijn vastge
steld en een bestuur, waarvan de ondergeteekenden deel uitmaken, is
gekozen". De vereniging telde reeds 90 leden en zou graag in aanmer
king komen voor een toelage uit het door de Maatschappij uitgetrokken
bedrag van 3000,-. Dit werd geweigerd omdat de Maatschappij de na
druk legde op tijdelijke kookcursussen, alsook omdat alleen door de
Maatschappij gestichte scholen werden gesubsidieerd. De zaak stokte,
aangezien de Maatschappij geen deskundige kon vinden voor het samen
stellen van de cursus. Ook had het departement op 25 juni 1895 een
Commissie tot de Kookcursus ingesteld, die prompt ruzie kreeg met de
secretaris van het departement. Volgens deze was bedoelde commissie
een gewone departementscommissie en dus moesten alle zaken via het
departement lopen. Uiteindelijk zou de kookcursus in fabruari 1896 van
start gaan, doch het damescomité zag in dat een tijdelijke cursus geen
reden van bestaan had, reden waarom het een Huishoud en Industrie
school stichtte.
Na die ene kookcursus hield de samenwerking met het departement op.
Toynbee-Vereeniging
Op 6 juli 1903 kwam een commissie uit het departement bijeen en besloot
een Toynbee-Vereeniging op te richten. Op 2 oktober d.a.v. keurde het
departement het ontworpen reglement goed. Bedoelde vereniging stelde
zich ten doel het gemeenschapsgevoel te verlevendigen en de volksont
wikkeling te bevorderen. Zij trachtte dit niet geringe doel te bereiken
door het aanmoedigen van de omgang van en gedachtenwisseling tussen
personen uit verschillende kringen door middel van leerzame en gezellige
bijeenkomsten. Het is de vraag of deze ongetwijfeld idealistische opzet
in een tijd van scherpe politieke tegenstellingen (Spoorwegstaking!)
veel kans van slagen had. De vereniging organiseerde echter ook avond
onderwijs in talen en exacte vakken en hield literatuur- en zangavonden.
Deze cursussen hadden een redelijk succes, doch in 1919 ontstonden
fianciële moeilijkheden, aangezien het departement niet meer dan 15,-
wilde bijdragen en de Spaarbank f 30,- eiste voor het schoonhouden
der localen. Voor 1920 trok het departement dan toch nog 50,- uit,
doch na de revolutiepoging van Troelstra van november 1918 was ook te
Alkmaar de lust om nog iets voor de arbeiders te doen er kennelijk uit.
Op 18 juni 1921 besloot de vereniging het kassaldo van 21,57 te schen
ken aan de Kinderbewaarplaats.