Armen Bewaarschool
Op 30 oktober 1847 werd het voorstel ingediend een bewaarschool te stich
ten voor minvermogenden. Dit voorstel sloeg aan, want reeds op 17 juli
1848 werd de Armen Bewaarschool geopend. Men begon met 27 kinderen,
een getal dat opliep tot 215 in 1855. Daarna liep het getal langzaam terug.
In 1848 werd ook door een joods ingezetene plaatsing voor zijn kinderen
gevraagd, "maar de aanvrager behoorde niet tot de minvermogenden. De
Commissie had ze anders gaarne aangenomen en de kinderen Israëls, die
van deze Christelijke Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zijn buitenge
sloten, gaarne gekoesterd met een straal van het licht dat voor de geheele
wereld is opgegaan". Een zekere zendingsdrang was de commissie dus niet
vreemd. Overigens verdween in 1864 de bepaling dat alleen christenen lid
van het Nut mochten zijn. In het verslag van 1868 wordt geconstateerd dat
het getal kinderen gemiddeld 100 is. "Door het onzekere of de bewaarschool
zoude voortduren, of met primo Mei ophouden te bestaan, zijn in de laatste
maanden minder kinderen aangegeven om van de school gebruik te mogen
maken dan in vorige jaren". De school is inderdaad per 1 mei 1869 opge
heven. Niet wegens gebrek aan belangstelling - op dat tijdstip telde de
school 120 kinderen, terwijl een nieuwe lichting op toelating wachtte -,
maar uit geldgebrek. De school moest immers bestaan van de vrijwillige
bijdragen waartoe de leden van het departement zich hadden verbonden,
alsmede van een eenmalige giften via intekenlijsten. Tevens ontving men
een subsidie van de gemeente Alkmaar. De vrijwillige giften werden echter
minder, zodat het aandeel (en ook de invloed) van de gemeente groter
werd. Er ontstonden moeilijkheden met de gemeenteraad, met als gevolg
dat het bestuur enige malen dreigde de school op te heffen. In 1869 kwam
het dan zo ver. Enige leden van het Nut en met name Cohen Stuart deden
pogingen de school te redden. Op 14 april 1869 werd de Vereeniging tot
oprichting en instandhouding eener Algemeene Bewaarschool gesticht.
Deze nam het gebouw (aan de oostzijde van de Doelenstraat) en de inven
taris over. Hierdoor werd de Armen Bewaarschool een normale bewaarschool
en tevens hielden de bemoeiingen van het departement op.
In het Nutsarchief bevinden zich tevens drie brieven uit 1911 betreffende
een Nuts-Fröbel school aan de Metiusgracht, die kennelijk nog niet lang be
stond. Deze school had in 1912 met ernstige moeilijkheden te kampen wegens
het gering aantal leerlingen. Voorgesteld werd de school ook 's middags
open te stellen.
Zwembad
Een in 1849 ingestelde Commissie voor de Zwemschool stelde in 1850 voor op
het Eiland bij de Schermerpoort, bezuiden de scheepstimmerwerf van Bagge
en de stenen schuur van Van de Velde, een bassin uit te graven dat door
middel van pompen (=duikers) in verbinding zou staan met het N.H. Kanaal.
Ook het garnizoen had herhaaldelijk op een geschikte zwemplaats aange
drongen. De commissie voegde een aantal reglementen uit andere steden
bij, alsmede een begroting. B. en W. hielden echter de zaak in beraad en
uit een nader rapport van de commissie van 22 augustus 1851 blijkt dat de
voorgestelde plaats moest vervallen, aangezien men onlangs de omliggende
vaarten had afgesloten. Een andere plaats was niet te vinden en bovendien
zou een zwembad zoveel kosten, dat alleen het stadsbestuur het financieel
kon trekken. De gemeente wilde echter niet verder gaan dan het eventueel
afstaan van een terrein, terwijl het departement niet verder wilde gaan
dan een subsidie van 100,- gedurende vijf jaar. Ergo het plan was onuit-
583